Veel nagelaten maar ongehoord gebleven: Anna Sandra en Elisabeth du Pied van Wiuwert

[ad_1]

Er is nog steeds veel tastbaar bewijs van de labadistische gemeenschap in Walthastate. We weten dus hoe ze weefden, bakten, brouwden, reisden, zaken deden, boeken schreven en zongen. Al hebben we dat laatste nooit kunnen horen.

Waar het weefgetouw precies stond bij Waltha-State in Wiuwert weten we nog niet, maar wel weten we dat er servetten mee werden geweven voor eigen gebruik, maar ook voor de chique familie Walleran in Middelburg. Dat blijkt uit de prachtig geschreven brief die dochter Anna Sandra, die op Waltha State woonde, op 20 mei 1689 aan haar familie schreef: ze wilde gewoon weten hoeveel servetten haar moeder wilde bestellen. Ze vroeg haar ook om advies over het maken en bewaren van goede gist. Dat had Mamère al eerder gezegd, maar dat was voordat ze vertrok, toen er nog zoveel geregeld moest worden. Ze vergat het gewoon. Nu hadden ze altijd te veel of te weinig gist. Zou Mamère alstublieft een klein ‘Memorial’ kunnen schrijven?

Uit de brief wordt niet duidelijk of Anna Sandra de gist nodig had voor het bakken van brood of voor het brouwen van bier. Beiden werden gedaan in Waltha-state. De gemeente probeerde zelfvoorzienend te zijn.

Zaken doen

Maar hoe ver je ook van de wereld wilde leven, daarvoor was contact met de buitenwereld nodig, hoe ver je ook van de wereld wilde leven.

Anna Sandra trouwde in 1677 met Lambert Bustin, een rijke wijnhandelaar uit Middelburg die Jean de Labadie had ontmoet toen hij predikant van de Waalse kerk was. Lambert schreef vanuit Wiuwert voornamelijk in het Frans aan zijn sympathieke schoonmoeder Jacoba Walleran; Anna Sandra had geen tijd of schreef een paar regels dat ze geen tijd had, ze had het zo druk (24 oktober 1689). Of ze was te ziek. Zo doet Bustin verslag van de zorgwekkende gezondheid van zijn vrouw en weet hij alles vroom te interpreteren via Bijbelteksten. Als er een sterfgeval te melden was, doopte hij het lakzegel van de brief niet in rood, maar in zwart. Maar hij heeft het ook over geldtransacties zoals de verkoop van het huis in Calais. Ook beveelt hij zijn zwager Sandra om ponden Iers vlees te kopen. Adellijke families als Bustin, Walleran en Sandra bleven zaken doen als labadisten.

Reizen

Mensen reisden ook. Lucie van Sommelsdijck, Hendrik van Deventer en nog enkele Labadisten gingen bijvoorbeeld met Lambert Bustin naar Kopenhagen, naar het hof van koning Christian V van Denemarken, die hen goed gezind was. Hendrik van Deventer mocht spreken over orthopedische aandoeningen bij kinderen. Catharina Martini en haar man Pierre Yvon reisden ook naar Den Haag en bleven weken weg. Waltha-state was opener dan we denken. Het verschil lag in een ander soort betekenis van het leven door de praktijk van gemeenschappelijk bezit, het samenleven van gelovigen op één plek en de dagelijkse religieuze bijeenkomsten. Maar er was zeker ruimte voor een kunstenaar als Maria Sibylla Merian om uit de natuur te putten.

Schoon en zoet

De Labadisten hadden een drukkerij in Waltha-state, net als in hun eerdere woonplaatsen in Amsterdam, Herford en Altona. Maar het resultaat in Wiuwert was zo slecht – de letters bleken te dun – dat de boeken voortaan in Amsterdam werden gedrukt. Hun veelgebruikte liedbundel werd door Anna Maria van Schurman uit het Frans vertaald en, na verschillende edities, in 1675 in Amsterdam uitgegeven als Heilige hymnen . In 1683 volgde een uitgebreide herdruk.

Het was deze bundel Heylige Gesangen waaruit Anna Sandra en haar aangetrouwde neef Elisabeth du Piedt zongen, bijvoorbeeld ‘Over het geluk van een christelijke dood’. De dood was helemaal geen ellendig ‘wangedrocht’, maar ‘mooi en lieflijk’ omdat hij ervoor zorgt dat Gods kinderen ‘uit hun lemen huizen naar de hemel klimmen’. In de Kort verhaal over het laatste leven en de zalige dood van onze zeer geliefde Suster in Christo Elisabeth du Pied Anders Bustin (1689) we lezen dat Elisabeth er op haar sterfbed nog twee verzen van had gezongen, waarna ze nog maar met half gebroken woorden kon zingen terwijl ze het boek met ‘haar twee trillende stervende handen’ vasthield.

Ze had kraamvrouwenkoorts opgelopen na de geboorte van een tweeling. Eén kind was overleden en toen ze haar man bij het bed zag staan, zei ze ijlend tegen hem: ‘Is dat mijn baby? Oh, jij dwaze kleine ding, ik wou dat je nu samen met mij kon sterven.’ Ze hadden hun dochter Anna genoemd, maar nu wilde ze er vlak voor haar overlijden haar eigen naam aan toevoegen, Anna Elisabeth. Elisabeth stierf en haar man Leendert Bustin verborg het grote verdriet in uitspraken als dat ze ‘als baby en babylammetje voor de eeuwigheid lag en door genade verwekt werd in zijn geliefde en gezegende boezem’.

Beminnelick

Toen ook Anna Sandra een paar jaar later, op 20 juli 1691, bezweek na hevige koorts en een ‘rosy syndrome’ in het gezicht, werd er ook gezongen uit de Heylige Gesangen namelijk het laatste lied, over de Openbaring van Johannes 22:7a, ‘ Wat is dat woord beminnelick / Ik kom zeker snel / Amen / ja kom, Heer / na uw Getrouwe . kom / Jezus, roep ons hart op / Kom, openbaar uw Geest en uw Bruyt / Kom, laat ons uw verschijning zien.’ Beide jonge vrouwen werden begraven op de begraafplaats van de Nicolaaskerk. Of waren het hun botten, die ik afgelopen herfst door de spleet van de geopende kist in de mummiekelder zag liggen?

Johan Graff, de ex van Maria Sybilla Merian, was niet door de strenge selectie voor labadist gekomen. Maar hij liet zijn prachtig gedetailleerde kaart van Waltha State achter (zie afbeelding). Hoe geweldig zou het zijn als Waltha State in de open lucht weer tot leven zou kunnen komen.

Pieta Provily schrijft twee keer per maand over vrouwen van toen en nu

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *