[ad_1]
Een tiener in een witte rok springt enthousiast op van een houten balk en loopt naar voren. Ze staat voor de groep, veegt haar lange blonde haar uit haar gezicht en begint dan vol overgave. “Mijn presentatie gaat over slippers,” zegt ze in gebroken Frans. Ze steekt haar linkerbeen uit en wijst triomfantelijk naar haar voet. Maar na een paar zinnen valt ze stil. “Eh,” stamelt ze. “Ik weet het niet meer… Ik heb me echt goed voorbereid.” Ze slaat haar handen voor haar ogen. “Rustig aan,” grijpt de leider in. “Adem even in en uit.”
De zon brandt al fel op een open veld in Noiseux, een dorpje in het zuiden van Wallonië, vanmorgen vroeg. De groep van zestien tieners moet om de beurt een voorwerp in het Frans beschrijven zonder ‘uh’ te zeggen. Geen gemakkelijke opgave, want ze spreken normaal gesproken Vlaams. Een extra complicerende factor: ze hadden de nacht ervoor nauwelijks geslapen. Om 2 uur ‘s nachts werden ze met gekletter van potten en pannen uit hun tent getrokken, om vervolgens met minimale middelen een vuur te maken dat de hele nacht moest branden.
Het bepalen van de loop van het leven
De opdrachten maken deel uit van een twaalfdaags zomerkamp. Het is het hoogtepunt van het jaar voor de Gidsen Sint Jan van de scouting in Aartselaar, een kleine gemeente bij Antwerpen. Ze gaan op pad met bijna honderd leden en vrijwilligers als leiders. Hoewel er ook gemengde scoutinggroepen zijn, zijn dit enkel meisjes.
Ze zijn niet de enige jongeren die in de Ardennen verblijven. Wie tijdens deze zomerweken de stations in België bezoekt, komt ongetwijfeld de grote groepen jongeren tegen – herkenbaar aan hun uniformen met gekleurde emblemen en hun kampeeruitrusting. Juli is de piekmaand voor de zomerkampen.
Elke zaterdag of zondag trekken duizenden kinderen en jongeren tussen de zes en achttien jaar hun uniform aan om activiteiten te doen met scouts of andere jeugdbewegingen. De groepen zijn razend populair in België – en zeker in Vlaanderen, waar er in bijna elke gemeente wel eentje is.
De vijf grootste groepen in Vlaanderen – KSA, JNM, KLJ, Chiro en de scouts – telden in 2022 iets meer dan 283.000 leden en leiders, op een totaal van 1,8 miljoen Vlaamse jongeren. Sinds 2010 neemt het ledenaantal gestaag toe. Sommige groepen zijn zo populair dat er wachtlijsten zijn. In Franstalig België gaat het om ongeveer 100.000 leden. De jeugdbeweging bepaalt voor een groot deel de levensloop van Belgen. Ze sluiten er vriendschappen, die soms een leven lang duren, en ontmoeten er vaak hun liefdespartners. Bovendien zorgt het voor een sterke band met de geboortestreek.
‘Blijf goed water drinken!’
Voor veel gezinnen in Vlaanderen is de jeugdbeweging een traditie. Ouders melden hun kinderen aan bij dezelfde club waar ze zelf in zaten, of waar hun ouders in zaten. “Het is echt cultureel verankerd”, zegt Benjamin Verhegge, coördinator van de KSA, de derde grootste jeugdbeweging in België. “Het wordt gezien als een zinvolle manier om je vrije tijd te besteden. Kinderen leren sociale vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid nemen en communiceren. Bovendien is het een voordeel later bij het solliciteren: het staat goed op je cv.”
De meeste jeugdbewegingen hebben een katholieke oorsprong, zegt Verhegge. Zo ontstond Chiro in de jaren dertig vanuit de parochies. Op zondag gingen kinderen eerst naar de kerk, daarna was er sport en spel. “Vanaf de jaren vijftig werden alle jeugdbewegingen politiek neutraal en dus toegankelijker. Ze werden steeds populairder, vooral tussen de jaren vijftig en tachtig.”
In Noiseux is het na de Franse opdracht tijd voor het ontbijt. Iedereen kruipt dicht tegen elkaar aan tafel. Zakken brood worden doorgegeven. “Mag ik de kipcurry?” De broodjes worden door de slakommen geveegd. Geen borden of bestek, want alles is vies. Verderop in het veld staat een grote stapel borden te wachten – een taak voor de eerstejaars. Ondertussen sleept de directie nieuwe watertanks naar de tafel. “Let op!”, beveelt een van hen met een schorre stem. “Blijf veel water drinken en smeren met zonnebrandcrème!”
Totemisatie
Voor de tweedejaarsstudenten van de Gidsen Sint Jan is het een extra spannende dag. Deze avond krijgen ze van de leiders elk een ‘totem’ toegewezen, de naam van een dier waarmee ze dezelfde eigenschappen delen. Deze zogenaamde totemisering is een van de belangrijkste rituelen binnen scouting. “Je merkt dat iedereen er gestrest over is,” zegt Laura Daeseleire (21), studente toegepaste psychologie en onderdeel van de kampleiding. “Het is ook heel belangrijk, je totem is voor je leven.” Die van haar: levendige slaapmuis.
“Vanavond worden ze eerst gedrild en dan moeten ze allemaal vieze taken doen, zoals totempap drinken, een mix van allerlei soorten eten door elkaar.” Zelf deed ze dat ook tijdens haar totemisatie. “Ik moest overgeven. Maar ja, dat hoort erbij.” Klinkt het een beetje als de ontgroening van een studentenvereniging? “Ja, het lijkt erop, maar het is minder intens. Uiteindelijk krijgt iedereen een mooie totem en een speech. Daar besteden we veel tijd aan.”
Immaterieel erfgoed
Het belang van de jeugdbeweging voor Vlaanderen werd recent nog eens onderstreept door de politiek. Op 1 juli plaatste de Vlaamse minister van Cultuur de jeugdbewegingen officieel op de lijst van immaterieel erfgoed, omdat ze ‘al decennialang onmisbaar’ zijn voor de samenleving. “Als verenigingen voor en door jongeren bieden ze niet alleen een plek voor avontuur en spel, maar ook voor persoonlijke groei en maatschappelijk engagement. (..) De jeugdbewegingen hebben een diepgaande impact op het leven van talloze Vlamingen.”
De jeugdbewegingen zijn laagdrempelig en goedkoop; ze worden gesubsidieerd. Bij Gidsen Sint Jan is een jaarabonnement voor het eerste kind 51 euro, voor het tweede kind is het goedkoper, 37 euro. Een zomerkamp kost maximaal 150 euro. Voor wie weinig te besteden heeft, zijn er verschillende alternatieven. Dat maakt het voor ouders extra aantrekkelijk om hun kinderen te laten deelnemen. Daarnaast zorgt de lange zomervakantie – negen weken in Vlaanderen – elk jaar voor een ingewikkelde puzzel voor veel Vlaamse gezinnen, waardoor ze hun kinderen graag op kamp sturen.
Dan rijdt er een auto het grasveld op. Boer Jacques Wauters (72) en zijn vriendin Benedicte Colonval (59) zwaaien hun autodeur open. Zij zijn de landeigenaren. “We rijden er elke ochtend en avond langs om te kijken hoe het gaat”, legt Wauters uit. Hun paarden grazen normaal gesproken op het veld van het kamp Gidsen Sint Jan. Het Waalse echtpaar bezit in totaal 22 hectare grond waarop her en der kampen van de Vlaamse en Waalse jeugdbewegingen worden gehouden. Dat levert in de zomer extra inkomsten op.
“Noiseux is een populair gebied voor zomerkampen”, zegt Wauters. “Er is zelfs een vaste contactpersoon bij de gemeente. ‘Mevrouw Kamp’, noemen we haar.” Zo druk als het hier nu is, zo leeg is het in de winter. “Het dorp staat vol met vakantiehuizen van Nederlanders en Vlamingen. Als er iemand overlijdt en een huis leeg komt te staan, is het snel verkocht. In de winter is dit dus een echt spookdorp. Dat is zonde.”
Aanzienlijke tijdsinvestering
De groep tweedejaars gaat luid zingend het dorp in. Ze zoeken een rustig plekje om zich voor te bereiden op de totemisering van de avond. Samen moeten ze ieders goede en slechte kwaliteiten opsommen voor de leiding, als hulpmiddel bij het toewijzen van de totems. Op een van de weinige schaduwrijke plekjes gaan ze in een kring zitten. De zweetdruppels op hun armen en benen glinsteren in de zon.
“Fientje kan goed advies geven.”
“Je wordt boos als de dingen niet gaan zoals jij wilt.”
“We kunnen niet iedereen het predikaat ‘luisterend oor’ geven!”
“Wat betekent dat, empathisch?”
Op de camping bereiden de leiders zich voor op de avond. Scouting vraagt een flinke tijdsinvestering, vertelt Julie Delaisse (19). “Er is weinig tijd voor andere hobby’s”, vertelt ze vanuit haar campingstoel. “En vakanties plannen voor de zomer is lastig, want de hele maand juli staat eigenlijk in het teken van scouting: de voorbereiding, het zomerkamp en dan gaan we ook nog als kok met andere groepen mee.” In augustus hebben veel jongeren een zomerbaantje, want de rest van het jaar is er weinig tijd om te werken.
Thuis stuit Delaisse soms op onbegrip. “Ik kom niet uit een scoutingfamilie. Mijn oudere zus en ik zijn de enigen die er zijn. Soms missen we belangrijke momenten in het weekend, zoals verjaardagen. Dat vinden mijn ouders niet altijd leuk.” Toch is het de moeite waard. Dankzij scouting heeft ze hechte vrienden. “Bij andere vrienden moet je het initiatief nemen, maar we zien elkaar toch.”
Liefdesbaby’s
De vriendschappen zorgen er ook voor dat leden niet zomaar afhaken als ze gaan studeren. Als ze achttien zijn, stromen velen door naar het leiderschap. Studentensteden als Gent of Leuven lopen leeg in het weekend. Jongeren verlaten hun ‘kot’ en trekken naar hun geboorteplaats, voor hun ouders en vrienden, en vaak ook vanwege activiteiten met de jeugdbeweging. Dat is ook belangrijk: de vrijwillige inzet is essentieel voor het voortbestaan. Zo worden de zomerkampen volledig door jonge vrijwilligers georganiseerd.
De ouders van Laura Daeseleire zaten bij de scouts en schreven haar in toen ze zes was. Bijna al haar vriendinnen en haar vriend zitten erbij. “Er zijn veel koppels. En sommige leden zijn echte liefdesbaby’s van scoutingkoppels.” Daeseleire woonde een tijdje op een kamer in Gent, waar ze studeerde. Dat vond ze niet leuk. “Ik voelde me eenzaam. Ik miste iedereen van de scouts. Na een jaar ben ik weer bij mijn ouders ingetrokken.”
Dit kamp is extra speciaal voor Daeseleire, omdat het haar laatste is. “Ik ga ermee stoppen, want het wordt te druk, met school en zo.” Ze vertelde de groep gisteravond. “Het was heel emotioneel. Iedereen huilde.”
Lees ook: Jongeren op kamp met Defensie: ‘Normaal gesproken kom ik nu pas uit bed. Maar nu voel ik me fit, alles gaat goed.’
In een paar dagen leert Defensie jongeren discipline en het belang van luisteren. Steeds meer mensen sluiten zich aan bij het vrijwillige bivak.
[ad_2]