Sport en cultuur staan soms tegenover elkaar, maar eigenlijk hebben ze juist veel gemeen is het idee in Parijs

[ad_1]

Vlak voor de Olympische judofinales voor vrouwen onder de 48 kilo beginnen, wordt het stadion plotseling donker. Een danser verschijnt op de mat en danst op Edith Piafs ‘Non, je ne regrette rien’. Hij danst zo goed dat het Franse publiek zelfs even vergeet mee te zingen. Deze culturele prelude op judo is slechts een van de vele culturele evenementen die te zien en horen zijn tijdens de Olympische Spelen in Parijs.

Zo zijn op de tribunes op Place de la Concorde tijdens de pauze dj’s druk bezig met BMX, skateboarden en 3×3 basketbal. En op het plein zelf kun je niet alleen het Musée de l’Orangerie binnengaan – waar toeschouwers de waterlelies van Claude Monet kunnen bekijken – maar is er ook een kleine fototentoonstelling over de cultuur rondom breaken, mountainbiken en 3×3 basketbal.

Waar de officiële opening op vrijdagavond al benadrukte dat Frankrijk een cultuurminnend land is, zal dit ook zichtbaar worden tijdens de wedstrijden. Voorafgaand aan de officiële opening was er de driedaagse opening van de Culturele Olympiade, die duurt tot en met 8 september. Al met al moet dit het oorspronkelijke idee van Pierre de Coubertin, bedenker van de moderne Olympische Spelen, aan het einde van de negentiende eeuw tot uitdrukking brengen. Wat hem betreft, hoorden spieren en geest bij elkaar, waarbij kunst en sport de wereld kunnen verenigen en de toeschouwer spiritueel kunnen verrijken.

Nederlandse schaatsscene

Vanuit het idee dat dichters, kunstenaars en muzikanten ook bij de oude Grieken aan de Spelen deelnamen, wilde De Coubertin dat van begin af aan. Dat lukte hem niet meteen, maar met de Spelen van Stockholm in 1912 kreeg hij zijn zin: vanaf dat moment waren de kunsten een Olympisch onderdeel. Schrijvers, schilders, beeldhouwers, componisten en architecten konden met hun kunst medailles winnen. Er was één belangrijke voorwaarde: het werk moest over sport gaan.

Toen de prijzen voor het eerst werden uitgereikt in 1912, won de Amerikaanse beeldhouwer Walter Winans zowel goud voor zijn beeld van een jockey en zijn paard, als zilver voor het toen nog bestaande evenement ‘schieten op een rennend hert’. Omdat kunst een jurysport was, gingen de meeste prijzen naar kunstenaars uit het organiserende land. Dat was ook het geval in 1924 bij de Selen van Parijs: de meeste medailles gingen naar Franse kunstenaars. Het was het eerste jaar dat ook Nederlandse kunstenaars meededen: Johan van Hell won brons in de categorie schilderkunst. Hij had een typisch Nederlands schaatstafereel gemaakt. Dit traditionele element was typerend voor de meeste inzendingen, naast het feit dat het vaak odes aan de sport waren.

Beroemde kunstenaars deden meestal niet mee, omdat ze zich te beperkt voelden door het idee van de ode aan de sport. Het is de belangrijkste reden waarom de Olympische kunst als een nachtkaars uitging. Na de dood van De Coubertin in 1937 was er geen echte pleitbezorger meer en tijdens de Spelen van Londen in 1948 was het de laatste keer dat kunstenaars Olympische medailles konden winnen.

Sport als tijdverdrijf

Toch doen kunstenaars honderd jaar later nog steeds mee aan de Spelen. Kunst en sport kwamen zelfs even samen tijdens de Culturele Olympiade toen voormalig atleet Damien Droin en zijn zestienkoppige dansgezelschap een optreden gaven op trampolines. En jazzmuzikant Ibrahim Maalouf trad op met voormalig verspringer Bob Beamon, die in 1968 goud won in Mexico.

Tijdens de (Paralympische) Spelen zijn er nog veel meer activiteiten: van yogasessies tussen de schilderijen in het Louvre, een grote tentoonstelling van werken van impressionisten die hun visie gaven op de ontwikkeling van sport als tijdverdrijf voor steeds meer mensen en films in de open lucht, tot dansvoorstellingen en muziekoptredens voor een aantal finales. Dit alles om de geest nieuw leven in te blazen, of zoals Tony Estanguet, voorzitter van het organiserend comité, het voor de Culturele Olympiade verwoordde: “Sport en cultuur worden soms tegengesteld, maar ik denk dat ze veel gemeen hebben: prestatie, emoties, de zoektocht naar de schoonheid van beweging, maar ook en vooral hun vermogen om een ​​diversiteit aan disciplines aan te bieden die allemaal uniek zijn.”

De Olympische culturele activiteiten zijn te vinden op olympics.com.




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *