[ad_1]
Een 16-jarig meisje, Hyong Ban uit Zuid-Korea, won maandag Olympisch goud bij het schieten. Die avond presteerde een 17-jarige Canadees hetzelfde in het zwembad. Summer McIntosh was de snelste op de 400 meter wisselslag. Zondag zegevierde de 14-jarige Coco Yoshizawa al op een skateboard bij het straatonderdeel. ‘Parijs 2024’, nog maar net begonnen, heeft dus al een paar minderjarige kampioenen.
Het past in een hardnekkige traditie. Natuurlijk, het aantal deelnemers onder de achttien jaar ligt veel hoger. Moeten we kinderen de Olympus laten beklimmen? Vier vragen aan Nicolette Schipper-van Veldhoven, docent sportpedagogiek aan de Hogeschool Windesheim en lector sport, risico’s en veiligheid aan de Universiteit Twente.
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor het welzijn van atleten, aangewakkerd door misstanden waarbij jongeren bijzonder kwetsbaar zijn gebleken. Hebben we vooruitgang geboekt?
“In Nederland wel. Sociale veiligheid in de sport is hier inmiddels een vast onderdeel van het beleid. Bij sportkoepel NOC-NSF zeggen ze nu dat het niet alleen om de medailles gaat, maar ook om de glans van de medaille, waarmee de bestuurders aangeven dat het een mooi proces moet zijn geweest dat tot de medaille heeft geleid.
“Ook voor de jeugdsport is een expliciete visie ontwikkeld, die door de bonden wordt ondersteund. De vroege selecties en de competitiviteit staan ter discussie. Zo selecteert de hockeybond niet meer onder de twaalf jaar. Ook zijn er andere stappen gezet ten gunste van een positieve sportbeleving voor kinderen. Zo staat de turnbond toe dat meisjes shorts dragen in plaats van die hoog uitgesneden pakken.”
En internationaal?
“Dat is een ander verhaal. Vooral westerse landen, waaronder Nederland, lobbyen voor een verhoging van de minimumleeftijd in zogenaamde vroegontwikkelingssporten zoals gymnastiek. Vanwege de druk, de blessuregevoeligheid en de pedagogische begeleiding van kinderen. Maar landen als China en Rusland, die sportief succes heel belangrijk vinden voor de trots van de natie, willen niet meewerken. Zij denken ‘hoe jonger de atleet, hoe beter om te drillen’, terwijl wij zeggen: we moeten ook het leven van kinderen beschermen.
“Overigens roept de beleidswijziging in Nederland ook tegenreacties op. Denk aan de directeur van een lokale turnvereniging die voor zijn wedstrijd een hoog uitgesneden turnpakje eist. Of ouders in het voetbal die een schaduwcompetitie houden, omdat ze willen weten welk kind het beste is. De sportcultuur past niet zomaar bij de veranderde norm in het sportbeleid, zoals we nu zien. Het blijft een uitdaging om dat papieren beleid ook in de realiteit te realiseren.”
Hebben we in Nederland te weinig aandacht voor ouders in de discussie over grensoverschrijdend gedrag?
“De trainer-coach is de eerste schakel naar kinderen om sportplezier en veiligheid te garanderen, maar ouders kunnen ook een behoorlijke beïnvloedende rol hebben. En ja, er staat een groep schreeuwende vaders en moeders langs de zijlijn. Er zijn pushende ouders die vinden dat hun kind per se bij de selectie moet. Het is de focus op winnen die dat veroorzaakt. Die ouders zijn een van de tegenkrachten in de cultuurverandering.
“Ouders zijn echt een belangrijke factor in de overgang van een prestatie- naar een ontwikkelingsklimaat. Het blijft opmerkelijk dat we in de sport gedrag tolereren dat elders niet mogelijk is. Als een leraar op school tegen kinderen schreeuwt, accepteren we dat niet; als een coach dat doet of ouders langs de lijn, doen we dat nog te vaak.”
Waarom is het dan belangrijk om de minimumleeftijd te verhogen?
“Allereerst: elk kind is anders. Als een jongen of meisje wil presteren en dat goed aankan, is er niks mis mee als zo’n kind meedoet aan een wedstrijd. Maar waarom moet dat vergeleken worden met volwassenen? Het is tenslotte een fysieke activiteit. Vrouwen mogen vaak niet tegen mannen strijden, denk ik. Waarom doen kinderen dan wel mee met volwassenen? Is dat fair play? De druk is extreem hoog, zeker bij de Olympische Spelen.
“Ik zou het liefst zien dat de officiële leeftijdsgrens in alle sporten achttien wordt, om mee te doen aan wedstrijden op wereldniveau. Vanaf zeventien jaar kunnen ze kennismaken met de volwassencompetitie, mits ze positief worden begeleid. ‘Het gaat om het proces, je leert’, niet meteen de druk om te moeten winnen.
“Kijk, wij in Nederland en West-Europa zijn op dit gebied al een heel eind gekomen. beschermenmaar niet in Azië en Afrika bijvoorbeeld. Een hogere internationale leeftijdsgrens maakt het beter voor alle kinderen. Dan komen ze tenminste later in het prestatiesysteem en zijn ze hopelijk wat veerkrachtiger.”
Lees ook:
Topsport vraagt offers. Maar is het normaal om die van kinderen te eisen?
De schokkende verhalen deze zomer over misstanden in de Nederlandse turnwereld roepen veel vragen op. Hoeveel druk ligt er op kinderen die een topsportcarrière ambiëren? Is de prijs niet te hoog? Trouw duikt in hun dagelijkse realiteit.
[ad_2]