[ad_1]
HHet is gebruikelijk om profielen te maken van jonge sporttalenten als ze op Papendal arriveren. Dat geldt ook voor Femke Bol, vertelt Sam Ballak. De inspanningsfysioloog werkte jarenlang bij het nationale sportcentrum en zette Bol regelmatig op de loopband voor tests.
“Welke afstand past bij iemand? We zitten hier natuurlijk niet in China, waar ze atleten naar bepaalde evenementen sturen. Maar we proberen wel in kaart te brengen waar iemands talent ligt. Bij Femke was het al snel duidelijk, na de tweede of derde test, dat ze het beste tot haar recht zou komen op de langste sprint, de 400 meter.”
Haar lichaam heeft een combinatie van kwaliteiten: het kan voluit sprinten en het lang volhouden. Bovendien herstelt het snel, zoals al bleek bij die eerste metingen. “Dat ze zich zo snel heeft ontwikkeld, komt natuurlijk vooral doordat ze er heel hard voor werkt, maar de basis in de fysiologie was er al.”
De 400 meter horden geldt als een van de zwaarste atletiekonderdelen. Wat is Bols stijl? Waarom rent ze zo snel? Wat vraagt zo’n race van een lichaam en waarom excelleert ze daarin?
Lichaam volledig in evenwicht
Bij wedstrijden waaraan ze meedoet, zijn het vooral de van pijn vertrokken gezichten van haar concurrenten die verraden hoe zwaar een race is. Niets laat zien hoe diep ze gaat. Of ze überhaupt diep gaat. Bol (24) heeft de bijzondere eigenschap die uitzonderlijke talenten onderscheidt van doorsnee topsporters: grote prestaties lijken bij haar gemakkelijk.
“Femke heeft een heel energiezuinige loopstijl”, vertelt Betty Hofmeijer, atletiektrainer met ruim dertig jaar ervaring en gespecialiseerd in sprint- en hordenonderdelen. “Waar anderen moeten werken, met schouders die van links naar rechts gaan, is haar lichaam helemaal in balans. Alles klopt. Mensen zien dat niet, ze zien haar alleen ogenschijnlijk makkelijk winnen, maar het is echt ongelofelijk indrukwekkend wat ze keer op keer presteert.”
Bols klasse op de 400 meter horden – haar favoriete onderdeel, waaraan ze ook tijdens de Spelen zal deelnemen – wordt het beste geïllustreerd door de cijfers. In de afgelopen vijf jaar won ze meer dan veertig wedstrijden en slechts twee keer kwam ze niet als eerste over de finish. Maar wie denkt dat Olympisch goud een zekerheid is voor de regerend wereldkampioen, heeft het mis. Het tegendeel is waarschijnlijker.
Sydney McLaughlin
Want er is één vrouw die ze nog nooit heeft kunnen verslaan: Sydney McLaughlin, de regerend kampioen in Parijs. Die twee nederlagen waren ook tegen haar: op de Spelen van Tokio in 2021 en op het WK in Eugene in 2022. Sindsdien heeft de Amerikaanse weinig laten zien, mede door blessures, maar onlangs verbeterde ze wel haar eigen wereldrecord.
Toch benadrukt Gregory Sedoc dat het ‘bizar’ is wat Bol doet: zo lang op zo’n hoog niveau presteren. De oud-atlete en tv-analist hoort soms een kanttekening: “Ja, maar ze heeft ook weinig concurrentie. Nee, Bol en McLaughlin zijn zo verschrikkelijk goed, dat het lijkt alsof er geen andere concurrentie is. Ze hebben allebei het vermogen om onpeilbaar diep te gaan en door te gaan als bijna iedereen zegt ‘nu stop ik, want daar is de man met de hamer’.” Interessant: dat doen ze allebei op een andere manier.
30 kilometer per uur
“Wat een 400 meter zo zwaar maakt, is dat je eigenlijk op een intensiteit rent die je niet lang volhoudt”, legt Ballak uit. De gemiddelde snelheid is ongeveer acht meter per seconde, de topsnelheid is ruim 30 kilometer per uur. “Bij ongeveer 16, 17 kilometer per uur gaat je lichaam behoorlijk wat lactaat aanmaken. Je lichaam wordt letterlijk zuur. Het bijzondere aan Femke is dat ze een hoog lactaatgehalte in haar spieren tolereert en technisch nog steeds goed kan hardlopen.”
De 400 meter is een afstand waarbij het lichaam een beroep moet doen op verschillende energiesystemen. Dat is ook wat het zo uitdagend maakt. De korte sprinters (100 en 200 meter) halen hun energie tijdens de race vrijwel volledig uit het anaërobe systeem; de energievoorraad die al in het lichaam is opgeslagen, is snel beschikbaar en levert veel vermogen. Bij het gebruik hiervan treedt deze verzuring op, wat een direct negatief effect heeft op de werking van de spieren. Bij duurlopen wordt de energie aangevoerd met behulp van het aerobe systeem, waarbij zuurstof wordt gebruikt. De 400 meter zit precies op het kantelpunt.
Ballak: “Anaeroob kun je 20, 30 seconden voluit rennen. Daarna kunnen je benen het niet meer. Maar 400 meter duurt langer. Dat is het lastige. Naast een goed anaeroob systeem heb je ook een aerobe basis nodig om die laatste meters door te komen. Femkes lichaam heeft al die kwaliteiten.”
Nieuwe wetenschappelijke inzichten
Bewegingswetenschapper Jo de Ruiter, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, weet dat er de laatste jaren nieuwe inzichten zijn ontstaan over de 400 meter. Voorheen was de veronderstelling dat de energie niet of nauwelijks aeroob geleverd kon worden, omdat ‘de zuurstoffabriekjes in de spieren’ – de mitochondriën – pas na tientallen seconden op gang zouden komen.
“Het is inmiddels duidelijk dat een kwart van de benodigde energie wordt geleverd door zuurstof. Want het blijkt dat goed getrainde sporters die zich maximaal inspannen, binnen dertig seconden hun maximale zuurstofopname bereiken. Een groot voordeel van aerobe energievoorziening is dat het bij kortdurende inspanning geen metabolische veranderingen in de spieren tot gevolg heeft die direct verband houden met vermoeidheid.”
Daarom is voor een 400 meter atleet ook de zogenaamde VO2max van belang; dat is de maat die inspanningsfysiologen gebruiken om aan te geven hoe goed iemands conditie is. Hoe meer zuurstof iemand kan opnemen, hoe langer hij of zij op een hogere intensiteit kan doorgaan. Ook daarin excelleert Bol.
Met die verzuring lopen we
Ballak trekt de vergelijking met auto’s. “Een Ferrari kan heel hard rijden, maar niet lang – zo werkt het anaërobe energiesysteem. Een Volvo kan lang rijden, maar niet zo snel – à la de aerobe energievoorziening. Femke is een Ferrari en Volvo ineen. Dat is vooral belangrijk voor de laatste 100 meter. Dan moet je met die verzuring rennen en tegelijkertijd proberen zoveel mogelijk energie op de juiste plek te krijgen. De laatste meters van Femke zijn zo sterk omdat haar Volvo-motor net iets groter is dan die van haar concurrenten.”
Daarom draait een 400 meter hordenrace om de laatste drie hindernissen, zegt Hofmeijer. Ze was jarenlang coach van Nick Smidt, de nationale nummer één bij de mannen. “Femke heeft van nature uithoudingsvermogen. Ze moest haar snelheid nog meer ontwikkelen. Maar ze is inmiddels zo gegroeid dat ze op beide vlakken het verschil kan maken. Een soort één en één is drie.
“Haar concurrent McLaughlin loopt meer op basis van snelheid. Voor een atletiekliefhebber is zo’n confrontatie tussen verschillende stijlen een traktatie. De grote vraag in Parijs is of Femke de kloof die Sydney in de laatste 100 meter creëert, kan dichten.”
Lange benen
In die zin is het gunstig dat het een hordenloop is, zegt Hofmeijer. Omdat de race langer duurt, profiteert ze meer van haar uithoudingsvermogen. Verder is het belangrijk om een ’efficiënte passeertechniek’ te behouden. “Je ziet vaak dat atleten over de horde springen als ze moe zijn, zeg maar, dan moet je weer vooruit, dat kost extra energie.”
Dat Bol sinds vorig seizoen tweebenig is en met zowel links als rechts kan afzetten, is ook een voordeel voor de slotfase. Ze kan flexibeler reageren op hoe ze uit de startblokken komt, vindt Hofmeijer.
Natuurlijk heeft Bol ook haar postuur in haar voordeel. De verhoudingen kloppen, vooral lange benen zijn een voordeel voor sporters. Ook mentaal is ze sterk, want het is niet makkelijk om ‘altijd het uiterste van je lichaam te vragen en over die grens te gaan’, benadrukt Ballak. Ook andere sporten hebben zo’n kantelafstand, waarbij de snelheid vereist dat alle anaërobe reserves worden aangesproken terwijl de duur van de inspanning te lang is om daarmee de finish te halen.
De Ruiter noemt 1500 meter bij het schaatsen, 200 meter bij het zwemmen. Volgens de wetenschapper geven dit soort inspanningen, rond de één tot twee minuten, allemaal hetzelfde gevoel van algehele malaise en loodzware ledematen.
Metabolische veranderingen in het lichaam
“Dat komt door die enorme stofwisselingsveranderingen in het lichaam en de afvalstoffen die vrijkomen. Bij langere inspanningen wordt een groter deel van de energie aeroob geleverd. Natuurlijk kun je na vijf kilometer ook uitgeput zijn, maar dat is toch net even anders. De inspanningen die precies tussen duurloop en sprint in vallen, zijn het meest vervelend.”
Femke Bol vindt het leuk en heeft er alle talent voor. Maar is dat genoeg voor goud?
Lees ook:
Het nieuwe hardloopritme van Femke Bol: die ene stap minder moest het verschil maken
Voordat Femke Bol vlak voor de finishlijn viel, leek ze soms wel een machine. Haar lichaam was geherprogrammeerd om veertien in plaats van vijftien stappen tussen de horden te zetten.
[ad_2]