[ad_1]
Wat is het carrièrepad van Eefje de Visser mooi geweest, sinds ze in 2009 de Grote Prijs van Nederland won. Elke plaat klinkt net even anders en toch helemaal als Eefje. Ze debuteerde met traditionele, wat tamme singer-songwriterliedjes op akoestische gitaar op De taart (2011), om de hypnotische Het is en de sprankelende hybride vorm van elektronica en live-instrumenten op Nachtschade door te groeien in de elektronische, door dansmuziek geïnspireerde Bitterzoeteen voorlopig hoogtepunt.
Haar vijfde album Heimwee klinkt minder groots en minder dansbaar dan zijn voorganger. Dat had alles te maken met de periode na de release van die succesplaat; er was een pandemie, een zwangerschap en moederschap. De gevolgen van die krimpende wereld zijn te horen op Heimweewaarin het verhaal wordt verteld over de zoektocht naar menselijke verbinding.
De toon is warm, intiem en aards, met (opnieuw) ruimte voor de akoestische gitaar en prominente rollen voor zoemende baspartijen, hemelse harmonieën in de koren (waarin onder andere haar vader te horen is) en betoverende synths. Wat overblijft zijn die wat hees gezongen, raadselachtige teksten en die sterke melodieën. De progressie zit in de verfijning: Heimwee is gedetailleerder, doordachter en verfijnder dan zijn voorganger. En bijna net zo sterk.
[ad_2]