Viktor lijkt lange tijd een normaal mens, tot het bergafwaarts gaat

[ad_1]

Nog een roman over een aftakelende vader en zijn volwassen kind dat voor hem moet zorgen, en hoe draaien de rollen om? In Vlees en bloedde tweede roman van Vincent Kortmann (1975), een onlangs gescheiden zoon trekt in bij zijn bejaarde vader, ja. En de vader krijgt een hersenbloeding, zeker. Maar er is niets voorspelbaars of saais aan dit boek.

Het lijkt een luchtig en toegankelijk verhaal. Kortmann lokt je met een prettig laconieke vertelstijl vol geestige terzijdes. Van zoon Viktor krijg je bijna een jaar aan ervaringen voorgeschoteld: zijn worsteling om overeind te blijven, maar dan op een luchtige manier verteld. In de eerste zin slaat Viktor de achterklep van de auto dicht om zijn vrouw Mischa achter te laten: ‘Dan ga ik gewoon (…) Als er iets is… Mischa knikte. Alles gebeurt met een reden, vervolgde ik. Het is niet alleen het einde, maar ook een nieuw begin. Dat is mooi verwoord. Ik wist dat ze dat leuk zou vinden. Mischa hield van gemeenplaatsen.’

Het is uit tussen de twee, dat is duidelijk. Terug naar het ouderlijk huis dan, waar vader Leo sinds het overlijden van zijn moeder alleen woont. Hij is zielig en eenzaam, toch? Nee. Leo lijkt niet stervende, maar vol leven. Na zijn pensioen is hij omgeschoold tot worstenmaker. Zijn worsten zijn wereldberoemd in heel Haarlem, waar het boek zich afspeelt. In zijn garage vult hij fluitend darmen, hij heeft ook een vriendin, of nee: hij huurt elke week een gezelschapsdame in en hij verzamelt ook wijn. Gaandeweg blijkt dat die vader-zoonrelatie niet het probleem is in het boek.

Snel bergafwaarts

Viktor, de verteller, lijkt lange tijd een normaal persoon. Het komt wel goed, denk je. Hij heeft een leuke baan bij een veilinghuis en een goede relatie met baas Bob, een extra vaderfiguur, die net als een echte vader graag doet waar hij zin in heeft. Zoals rondlopen in een zijden tuniek in plaats van een zwembroek tijdens de feestdagen, met zijn grote, roze Barbapapa-lijf, om maar iets te noemen. Het zijn dit soort vrolijke details die je doen over de voortschrijdende ontsporing van hoofdpersoon Viktor heen lezen. Het gaat snel bergafwaarts met hem. Je staat erbij en kijkt er als het ware naar, en toch merk je het nauwelijks. Dat is slim, geraffineerd.

Uiteindelijk gaat het Vlees en bloed inderdaad over een vader-zoonrelatie. Viktor zelf verwekte met veel moeite een kind, zoals blijkt uit flashbacks:

‘Zij op haar rug, ik erboven…

Oh ja, doe je ondergoed uit, spreid je benen…

Oh nee, nog niet nat genoeg…

Nog een beetje voorspel…

(Vreemd woord eigenlijk, voorspel…)

Niet stijf genoeg…

Laat me gewoon…’

Dit, het onder elkaar zetten van zinnen, is gebruikelijk in hedendaags proza. Vaak is het puur pretentieus. Maar hier werkt het. Je voelt het verontrustende ongemak, de aarzeling, het aarzelen. Bitterder dan dit wordt het niet.

Viktor en zijn vrouw kregen na al dat gedoe wel een kind, maar veel te vroeg. Zoon Jip bleek niet levensvatbaar, een mini-jongen die ‘net op een A4’ paste en amper een kilo woog. Hij leefde nog even, op de blote borst van zijn vader: ‘(Ik) herinnerde me het gevoel toen de verpleegster Jip weer bij me weghaalde, alsof er vershoudfolie van een stukje jonge kaas werd getrokken.’ Na zijn zoon verloor Viktor onherroepelijk zijn vrouw. En toen, ja, ook die vader, en uiteindelijk, zoals het grimmige einde van de roman duidelijk maakt, vooral zichzelf.




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *