[ad_1]
Na maanden van radiostilte kreeg ik een bericht van mijn beste vrienden in Moskou. ‘We kijken, we ademen niet, we wachten’, schreven ze over hun leven onder het regime van Poetin. Er straalde angst van die woorden af. Ze zijn doodsbang dat hun zoon in het leger wordt opgeroepen en ze schamen zich diep voor de oorlogsmisdaden die Rusland begaat door Oekraïense burgerdoelen te bombarderen. Maar ze durven er niets aan te doen, omdat ze niet naar de gevangenis willen.
Het verbaast je niet dat Rusland in een paar jaar tijd een dictatuur is geworden als je Plochia Rusland (Slechte Russen) leest, het nieuwe boek van Anton Dolin. De Russische filmjournalist laat zien dat Poetin zijn ideologie al vijfentwintig jaar ‘injecteert’ in zijn volk via tv-series en speelfilms. Deze series en films laten ook zien dat de kern van zijn macht ligt in de chaos van de jaren negentig, toen de Sovjet-Unie uiteenviel zonder dat er een stabiel alternatief ontstond.
Ik werd hierin bevestigd door de verzameling verhalen De binnenplaatshet succesvolle fictiedebuut van Sjifra Herschberg, die in de jaren negentig onder meer werkte voor de krant van het volk En VN woonde en werkte in Rusland. Aan de hand van vijftien verhalen, waarvan de meeste zich afspelen in de binnenplaats van een appartementengebouw in Moskou, beschrijft ze de verwarring in die turbulente overgangsperiode van dictatuur naar democratie.
Elk verhaal wordt door een andere bewoner verteld, maar sommige bijfiguren keren regelmatig terug. Zo smeedt Herschberg de verhalen tot een geheel en krijg je een overtuigend beeld van een slaperige samenleving die plotseling op drift raakt. Gewone mensen klampen zich vast aan hun vertrouwde Sovjetgewoonten van rommelen en drinken, maar grijpen soms ook hun kansen in de kapitalistische jungle, zoals de fabrieksdirecteur die in ballonnen gaat handelen en zich bij de maffia aansluit.
Een van de terugkerende personages is oom Kolja, die op een dag bij een oudere tante intrekt. Hij is een ex-goelaggevangene die na zijn rehabilitatie in 1956 in het Verre Oosten is gebleven. Terug in Moskou vertelt hij de kaartspelers op de binnenplaats over de Stalinterreur, waar deze veertigers uit zelfbehoud een doof oor voor hebben. En hoewel de kranten in die jaren vol stonden met feiten over die verschrikkingen, durfden ze de naam Beria, chef van de geheime politie, nog steeds niet hardop te noemen.
De mannen zijn gefascineerd door wat Kolya hen vertelt en wat ze zelf hadden kunnen weten, want ze kennen allemaal wel iemand die onder Stalin vervolgd werd. Dat niet-willen-weten is een van de rode draden in Herschbergs verhalen, die bewijzen dat slechts weinigen met vrijheid om kunnen gaan als ze uit een gigantisch strafkamp als de Sovjet-Unie komen.
Oom Kolja vertelt over zijn recente bezoek aan de plek waar hij in 1945 bijna werd geëxecuteerd. Daar ontmoet hij een voormalige bewaker, die zijn gedrag verontschuldigt door te zeggen: ‘Het was zij of ik, en dan kies je zelf.’
Herschberg heeft ook een groot gevoel voor Russische melancholie, die voortkomt uit wanhoop. Een van haar beste verhalen gaat bijvoorbeeld over een vrouw die niet zwanger kan worden, tot grote woede van haar man. Als eindelijk duidelijk wordt wat de oorzaak is van dit ongeluk, veeg je bijna een traantje weg. Wat een vervloekt land is Rusland toch, denk je op zo’n moment.
[ad_2]