Joanne van Lieshout moet op zoek naar het ‘vrije judo’ bij de EK in Montpellier

[ad_1]

Ze was afgelopen mei een lichtpuntje voor het Nederlandse judoteam tijdens de wereldkampioenschappen in Doha. De twintigjarige Joanne van Lieshout, debutant op een WK senioren, won meteen een bronzen medaille.

Naar adem snakkend, met rode wangen en warrig haar, vertelt Van Lieshout kort na haar laatste wedstrijd voor de NOS-camera dat ze het ‘bizar’ vindt dat ze derde werd. “Als ik deze meiden versla, ja, fantastisch.” In Doha verslaat ze de Britse Lucy Renshall, die momenteel de nummer één is in de klasse tot 63 kilo. De medaille van Van Lieshout was een van de drie bronzen medailles die het Nederlandse team tijdens het toernooi won: minder dan de doelstelling van judovereniging JBN.

Van Lieshout komt zaterdag in actie op de Europese kampioenschappen judo in Montpellier, die aanstaande vrijdag beginnen. Ze weet dat er na het WK meer ogen op haar gericht zullen zijn. Maar ze wil het niet te ingewikkeld maken. “Mijn doel is om mijn beste judo te laten zien, zoals dat de afgelopen trainingen ook het geval is geweest. En dan zie ik wel waar dat goed voor is”, zegt ze enkele dagen voor het EK in Papendal. De Europese concurrentie in haar gewichtsklasse is in ieder geval hevig. “Alle meiden die op het WK bij de 63 kilo op het podium stonden, waren Europees.”

Van Lieshout, opgegroeid in het Brabantse Lierop, komt uit “een echte judofamilie”. Haar moeder Claudia werd zelfs tweemaal Nederlands kampioen bij de junioren. “Van jongs af aan keek ik ook naar judo op tv. En dan denk je: oh ja, dat wil ik ook ooit.”

Eind vorig jaar werd ze verkozen tot sporttalent van het jaar. Een paar maanden eerder werd Van Lieshout voor de tweede keer wereldkampioen bij de junioren. Maar eigenlijk was dat ‘een uitstapje’, ze werkte al een tijdje met senioren.

Het grootste verschil is dat seniorenwedstrijden ‘veel tactischer’ zijn, zegt ze. “Bij de junioren ga je er allebei gewoon voor. En degene die het beste kan judoën, wint.” Maar bij meer ervaren judoka’s is dat niet zo eenvoudig. “Iedereen probeert een goed plan voor je te maken. Degene die het tactisch het beste doet, zal waarschijnlijk als winnaar weglopen.”

Dat was even wennen voor Van Lieshout. In eerste instantie was ze ook iemand die ‘er gewoon in vloog’. Nu besteden zij en haar coach ook aandacht aan strategie en matchingtactiek.

Aan de andere kant is openheid ook goed, zegt ze. “Te tactisch werkt niet voor mij. Wij proberen daar de balans in te vinden. Zodat ik vrij judo kan blijven doen.”

Gratis en beledigend

Het is belangrijk dat Van Lieshout blijft doen waar ze goed in is, zegt haar coach Garmt Zijlstra. De strategische keuzes “moeten dienen voor onbevangen, aanvallend spel.” Want tactiek toepassen tijdens judo is niet hetzelfde als defensief judo, zegt hij, ook al denken sporters dat soms wel.

Sowieso is aanvallender judo het motto geworden van de Nederlandse judobond, mede ondersteund door nieuwe regels die passiviteit op de mat bestraffen. Waar het vroeger gebruikelijk was dat een judoka zich uitvoerig voorbereidde op tegenstanders, alle mogelijke stappen in een gevecht vooraf uitstippelde, richten coaches zich nu meer op het vrijere, aanvallende spel, zegt Zijlstra. “Judo is een sport waarin je altijd fouten maakt, ook als je wint. Maar als we aanvallender denken, en dat zie je veel bij Joanne, dan hoef je je niet zoveel zorgen te maken over dat schaakspel. Je kunt verliezen, dat hoort erbij, maar je moet meer op jezelf vertrouwen en je spel aan anderen opleggen.”

Van Lieshout is volgens Zijlstra “supergoed” in zogenaamde tachi-waza, oftewel staande gevechten. “Ze heeft een groot talent om mensen op de grond te gooien.”

Ze is ook goed in grondgevechten. Op de Wereldkampioenschappen in Doha won ze drie wedstrijden ‘op de grond’, met een armlock. En toevallig werd ze door de buitenwereld meteen ‘armklemspecialist’ gedoopt.

Van Lieshout zelf zegt dat het zeker “een specialiteit” van haar is, maar echt nieuwswaarde vindt ze het niet. Armklemmen doet ze al jaren, vertelt ze, sinds het op wedstrijden mocht. “Alleen als je bij je WK-debuut drie wedstrijden wint, lijkt het bijzonder.”

Toch heeft ze de techniek ‘goed onder controle’, zegt ze. “Dus ik kan er vanuit verschillende posities komen. Ik denk dat dat het vooral sterk maakt.”

Zijlstra vindt al deze armdraaiende aandacht ‘een beetje kortzichtig’, zegt hij. Van Lieshout is er heel goed in, maar dat ze er drie wedstrijden mee won was ook ‘toevallig’. Waarmee hij bedoelt: het is maar één van de dingen die ze kan laten zien. “Het zou kunnen dat ze tijdens het EK niets met een armslot doet en toch wint.”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *