[ad_1]
Soms zit ze thuis op de bank en ligt er weer een brief. “Ik weet niet veel over het betalen van de huur of zoiets, over het feit dat de huur weer omhoog is gegaan”, zegt de 16-jarige Renata. Haar ouders kunnen dat betalen, zegt ze. “Maar als het steeds maar blijft stijgen, wordt het op een gegeven moment lastig. Eigenlijk zeggen mijn ouders nooit: oh ja, we komen nu geld tekort of zo, maar… Ze hoeven het niet te zeggen. Ik weet gewoon dat we niet alles kunnen hebben.”
Renata zit in de bovenbouw van het vwo. Toen ze elf jaar oud was, wist ze al hoe het er thuis aan toe ging, legt ze uit. “Maar ik denk niet dat het mij op dat moment echt interesseerde. Zelf was ik niet bezig met geld.” Dat begon pas toen ze naar de middelbare school ging. “Misschien omdat je op school meer praat over hoe het gaat in de maatschappij.”
Ze praat erover aan tafel met twee andere kinderen. Trouw wil kinderarmoede laten zien door de ogen van de kinderen zelf. Het aantal kinderen in armoede zal volgend jaar dalen van 6,3 procent naar 5,1 procent. Tegelijkertijd vindt het Sociaal Minimum Comité dat de positie van kinderen in armoede versterkt moet worden. Hun oproep: leg in de wet vast dat kinderen recht hebben op basisvoorzieningen zoals warm water en energie.
Gewoon normaal
Benjamin (11) en Esther (11) vinden het wat lastiger om hun situatie te omschrijven. Ze beschouwen zichzelf niet als arm, zo blijkt tijdens het gesprek. “Het heeft niet echt met mij te maken”, zegt Esther. Benjamin vindt zijn leven ‘gewoon normaal’.
Ze zitten nog op de basisschool. Benjamin in groep zeven, Esther in groep acht. Esther woont met haar ouders in een rijtjeshuis. Ze zijn gescheiden, maar wonen nog steeds onder één dak, zegt ze. Ze heeft twee broers en een halfbroer. Haar ouders werken, haar moeder in de zorg en haar vader als monteur. Thuis heeft ze haar eigen kamer.
Als hij bij zijn moeder is, woont Benjamin ‘in zo’n flatje van twee verdiepingen’. En bij zijn vader ‘in een groot, vrijstaand huis’. Hij heeft een broer en een zus van 14 jaar en nog een halfbroer. En een stiefvader en moeder. Zijn moeder heeft het druk met haar eigen bedrijf, zijn vader is piloot, vertelt hij.
Ze hebben alle drie recht op een Ooievaarspas. Net als jaarlijks ruim 18.000 andere kinderen in Den Haag. Hierdoor krijgen kinderen uit gezinnen met lage inkomens korting op buitenschoolse activiteiten. En ze krijgen hulp van Stichting Leergeld Den Haag. Benjamin vertelt dat hij maar één keer per jaar met zijn moeder gaat winkelen. Hij koopt vaak kleding met zijn vader.
Schoolspullen
De schoolspullenpas heeft volgens Benjamin ‘een goed budget’. Later zegt hij dat hij die schoolspullenpas niet echt gebruikt. Omdat hij geen etui, schaar of lijm nodig heeft, omdat hij die dingen van school kan lenen en gebruiken. De ouders van Esther krijgen ook een winterkledingpas, denkt ze. “Ja, het voelt gewoon normaal”, zegt ze.
Buiten zichzelf herkennen ze armoede. Op het haar van mensen. Als ze ongewassen of een beetje vettig zijn. Of kinderen op school die elke dag dezelfde kleding dragen, met gaten erin. Benjamin herinnert zich dat hij twee jaar geleden bij een klasgenoot was. “We gingen samen naar de keuken om wat te eten te halen. Ze hadden alleen wat rijst en brood. Met uhm… Nutella, denk ik.”
Renata denkt dat er armoede heerst op haar school, maar niemand laat dat merken. “Iedereen ziet er normaal uit. Maar ik weet van veel kinderen uit mijn klas dat zij ook een Ooievaarspas hebben en hulp krijgen van Stichting Leergeld. Het is alleen niet zo dat ze er heel open over zijn.”
Zelf vindt ze het niet zo makkelijk, zeker niet bij mensen die ze niet zo makkelijk heeft ‘dichtbij’ is mee. “Ik wil niet dat ze een idee of beeld van mij krijgen van: ze is arm. Ze heeft geldgebrek.” Haar ouders werken in de schoonmaak. Ze slaapt met haar 15-jarige broer op één kamer, dat is altijd zo geweest. Ze weet dat ze rekening houdt met wat dingen kosten. “Net als ik iets zie. Of als ik iets wil doen, maar ik vraag het niet aan mijn ouders omdat ik al weet dat het te duur is.”
Voetballen en dansen
Herkennen de andere twee dat ook? Benjamin: “Niet altijd. Nee. Ik wil ook niet zoveel dingen. Ja, want ik heb al veel spullen, dus meer heb ik niet nodig.” Hij noemt de oude knuffels van vroeger, de game-pc van zijn broer en de tv die ze hebben. En hij speelt voetbal. Esther begint weer met voetballen. Ze was even gestopt om zich op haar schoolwerk te concentreren. Weet ze of voetbal duur is? “Nee, dat weet ik echt niet.”
Renata denkt eigenlijk veel aan geld. “Ik wil gewoon zuinig zijn met geld, denk ik. Ik wil het niet zomaar aan iets uitgeven. Ik wil mijn ouders daar niet mee belasten, uhm… soort van. Dat ik dit en dat en dat wil kopen. Zodat zij ook geld kunnen sparen voor de dingen die zij graag willen doen. Ik wil gewoon niet te veel vragen.”
Hobby’s heeft ze eigenlijk niet meer. “Ik doe iets extra’s met school, aan de Universiteit Leiden. Eén keer per week extra lessen voor meer uitdaging.” Ze wil graag danslessen volgen of saxofoon leren spelen, vertelt ze. “Maar een saxofoon is niet goedkoop. Als je een goede wilt.” Benjamin opeens: “Soms is het echt 300 euro?” Renata: “Ja of meer, het kan oplopen tot 500 euro of zoiets.”
Achtbanen maken
Esther wil graag voetballer worden als ze groot is, maar ‘een eigen kledingontwerpbedrijf hebben zou ook leuk zijn’. Benjamin wil voetballer worden of iemand die achtbanen maakt. Een pilot zal later worden toegevoegd. “Dat is slechts het back-upplan”, zegt hij. Renata wil forensisch patholoog worden. Benjamin: “Wat?” Renata: “In een moordzaak heb je een slachtoffer en dan ben ik degene die het lichaam van die persoon gaat onderzoeken.”
Ze heeft onlangs opgezocht wat ze hiermee kon verdienen. “Als je er al een tijdje werkt, krijg je volgens mij 6.000 euro bruto of zoiets.” Ze wil later veel geld verdienen. “Ik wil later alles kunnen kopen wat ik wil. Stel je voor dat ik zelf kinderen heb, dan wil ik niet dat zij zich daar zorgen over hoeven te maken.”
“Als ik groot ben wil ik multimiljonair worden, misschien gebeurt dat nog wel. Dan wil ik gewoon miljoenen euro’s uitgeven aan kinderen die niet zoveel geld hebben”, zegt Benjamin. “Of los het waterprobleem in Afrika op, creëer gewoon rivieren.”
Alle drie zijn blij. “100 procent”, zegt Benjamin. Renata heeft nog één wens. Ze hoopt voor haar ouders dat ze straks kunnen uitrusten, want ze zijn al hard aan het werk. “En dan ga ik hard voor ze werken.”
De volledige namen van de kinderen zijn bekend bij de redactie.
In de campagne Trouw
Op 22 november zijn de Tweede Kamerverkiezingen. Vijf weken lang belicht Trouw vijf belangrijke verkiezingsthema’s. We hebben al een week gehad over klimaat, buitenland en migratie. Deze week bespreken we armoede. Volgende week is wonen/ruimtelijke planning aan de beurt.
Lees ook:
Slapen op karton, verwarming uit. Armoede is zichtbaar voor deze zorgverleners
Armoede is vaak onzichtbaar, maar in de aanloop naar Prinsjesdag is het onderwerp van gesprek in Den Haag. Trouw sloot zich daarom aan bij de dienstverleners die het wel zagen.
[ad_2]