[ad_1]
Bij WNL was iedereen het eens over Israël. Iets meer dan 24 uur na de verrassingsaanval van Hamas op zaterdagochtend werd dit aangekondigd WNL op zondag klinkende oorlogstaal en dat kan nauwelijks een verrassing zijn als je de directeur van CIDI, de lobbyorganisatie voor Israël, vraagt wat zij vindt van de honderden dode, vermiste en ontvoerde burgers aan Israëlische kant. Barbaars, noemde ze het. Een terreurdaad van een terroristische organisatie. CIDI-directeur Naomi Mestrum zei met onvaste stem wat de Israëlische premier Netanyahu zaterdag en zondag ook zei: de Israëli’s zullen het “hard aanpakken” en “kort werk” maken van Hamas. Het is oorlog.
Naast de CIDI-directeur zat journalist en schrijfster Femmetje de Wind. Ze was tot zaterdag met haar moeder, zus en hun kinderen op vakantie in Israël voor de viering van de Joodse feestdagen op 6 en 7 oktober. Voordat het geweld losbarstte, was ze al terug in Nederland, maar haar zus nog niet. Na een dag doodsbang te zijn geweest, slaagde haar zus er, met kinderen en al, in om in het vliegtuig te stappen. Ze sprak zich uit tegen het geweld, maar vermeed gedurfde uitspraken. Dat gebeurde met opzet, zo bleek later toen ze zei dat op televisie verschijnen en iets zeggen over Israël nooit zonder woedende reacties gaat.
Ondertussen zaten de drie partijleiders van SP, VOLT en JA21 daar zwijgend bij. Ze gingen zelfgekozen punten uit hun verkiezingsprogramma bespreken, maar wat moesten ze in vredesnaam zeggen over een onderwerp waarover ze het eens waren? Links, rechts en de partij ertussenin veroordeelden het geweld en schaarden zich achter Israël. Iets pro-Israël zeggen op de televisie is buitensporig, iets zeggen voor, tegen of zelfs over de andere kant lijkt onmogelijk. Het woord terreur werd voorzichtig gebruikt. Presentator Rick Nieman haastte zich te zeggen dat die definitie volkomen terecht is gebruikt, omdat Hamas op de terroristenlijst van de EU en de VS staat. Lilian Marijnissen (SP) kwam op voor de ‘gewone burgers’. Laurens Dassen (Volt) sloot zich bij haar aan. Diplomatiek gebruikten ze allebei geografische termen om naar de burgers te verwijzen; de inwoners van Israël en Gaza.
Joost Eerdmans (JA21) was de enige die liet doorschemeren dat er onder sommige Nederlanders een ander sentiment leeft, maar hij deed dit vooral om de pro-Israëlische positie van zijn partij te versterken. Israël wordt niet genoemd in de verkiezingsprogramma’s van Volt en SP. In die van JA21, ja. Een paragraaf. In grote lijnen is het hetzelfde als voor de FVD en de PVV – want voor rechts-rechts en extreem-rechts is pro-Israël zijn een slinkse manier om te verhullen dat ze anti-links en anti-islam bedoelen.
Israëlische vlag halfstok
Eerdmans begon over ‘idioten’ die zaterdag de Israëlische vlag in brand staken en toeterend door de steden renden van vreugde. Palestijnen, wist hij. Om dat er maar meteen bij te gooien: hij heeft als loco-burgemeester ooit de Israëlische vlag halfstok op het dak van het Rotterdamse stadhuis gehesen en dat ‘links’ vervolgens bloedige moord schreeuwde. “Dat mocht niet.”
Laten we eens kijken, wanneer hebben we het over? 2017. Aanval op vier soldaten in Oost-Jeruzalem. Eerdmans was destijds wethouder van Leefbaar Rotterdam, burgemeester Aboutaleb was er een dag niet. Er was inderdaad veel ophef over die vlag. Vooral vanwege de willekeur ervan. Zou Rotterdam elke dag en voor elke aanval ter wereld een andere vlag voeren? Eerdmans zei toen tegen de PowNed-reporter dat hij de beslissing had genomen “op basis van het gevoel, ook in de samenleving en in Rotterdam.” De volgende dag projecteerde de politieke partij Nida, die naar eigen zeggen ‘geïnspireerd was door de islam’, de Palestijnse vlag op de gevel van het stadhuis. Nou, dat liep snel uit de hand. Het Palestijns-Israëlische conflict gemaakt in Nederland, gevochten in onze eigen stad en thuis, precies wat we nodig hebben. Eerdmans voor president?
[ad_2]