Als wij er niet over praten bepalen techbedrijven hoe digitale technologie de samenleving vormgeeft

[ad_1]

Kort na de vorige Tweede Kamerverkiezingen zei ik in een interview in deze krant dat ik zou willen “dat bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen, misschien over vier jaar, digitalisering een van de onderwerpen zal zijn waarover partijleider debatteert zal worden gehouden”. Het valt nog te bezien of mijn wens bij de komende verkiezingen in vervulling zal gaan.

In een opiniepeiling eind juli van marktonderzoeksbureau Ipsos stond digitalisering niet eens in de top 10 van thema’s waar kiezers vinden dat de verkiezingen over zouden moeten gaan. Je zou zeggen dat digitalisering als verkiezingsthema in ieder geval belangrijker is dan het non-topic ‘normen en waarden’, nummer 10 op de Ipsos-lijst. Als we niet met elkaar in gesprek gaan over hoe digitale technologie de samenleving moet helpen vormgeven, zullen de technologiebedrijven dat voor ons beslissen. Behalve een paar tech-fetisjisten wil natuurlijk niemand dat.

Maar als ik het zo zeg, valt er dan eigenlijk wel iets te bespreken? Om daar een idee van te krijgen, heb ik mij verdiept in de verkiezingsprogramma’s van een aantal partijen; die van de drie grootste in de peilingen – GroenLinks-PvdA, Nieuw Sociaal Contract en VVD – aangevuld met een linkse (Partij voor de Dieren), rechtse (BBB) ​​en een middenpartij (Volt).

Geen woord over die digitale opstelling

De NSC van Pieter Omtzigt had nog geen verkiezingsprogramma toen ik deze column schreef. Maar wat er is, is teleurstellend. Omtzigt begint goed in de inleiding van een zogenaamd basisdocument voor het verkiezingsprogramma. Hij schrijft dat ‘er geen politiek debat heeft plaatsgevonden over de inrichting van ons land’ en stelt de vraag: “Hoe willen we ons land digitaal organiseren?” In wat volgt, ongeveer 25 pagina’s tekst, zegt hij geen woord over het digitale apparaat. Hopelijk komt dit.

De programma’s van GL-PvdA en VVD pakken digitalisering met een heel andere aanpak aan. Beide programma’s gaan over veiligheid, maar de ondertoon van GL-PvdA is duidelijk bescherming van burgers tegen Big Tech, terwijl de VVD het onder meer heeft over het beschermen van de digitale infrastructuur tegen Rusland en China. De programma’s vullen elkaar op dit punt aan.

Wat wellicht niet in goede aarde valt bij GL-PvdA is het pleidooi in het VVD-programma voor maximale experimenteerruimte met kunstmatige intelligentie. De PvdD zal dit pleidooi in ieder geval hoofdschuddend lezen. Het PvdD-programma bevat een aantal heldere ideeën om richting te geven aan de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Zo heeft de partij het over strenge duurzaamheidsnormen voor de ICT-sector – die steeds meer energie verbruikt – en het vernieuwen van het auteursrecht zodat makers een passende vergoeding krijgen van Big Tech voor het gebruik van hun data.

Dit doe je niet zomaar ernaast

Volt en BBB komen meteen met de deur in huis en willen in het volgende kabinet een minister voor Digitale Zaken. Dit moet zeker besproken worden. De discussie gaat dan stiekem niet over de vraag of er een minister benoemd moet worden, maar over hoe belangrijk het onderwerp digitalisering voor Nederland is. Heel belangrijk, zeggen Volt en BBB. Zo belangrijk dat je het er niet zomaar aan toevoegt.

Daar ben ik het mee eens. Ik zou graag zien dat de partijleiders die het hier niet mee eens zijn, in het volgende partijleidersdebat uitleggen waarom niet.

Ilyaz Nasrullah is een adviseur voor digitale strategie. Om de week schrijft hij een column voor Trouw. Lees ze hier rug.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *