Het is een aanprijzing van de biografie van Ischa Meijer dat Connie Palmen er geweldig kwaad over is | column Jean Pierre Rawie

[ad_1]

Elk leven is tragisch omdat het eindigt in de dood. Het is maar goed dat de meesten van ons zich niet voortdurend bewust zijn van deze open deur, want dat zou een verlammend effect hebben op onze dagelijkse activiteiten.

Ik heb geen gedicht geschreven waarin het besef van vergankelijkheid geen rol op de achtergrond speelt, maar ik dans ook urenlang onbezorgd rond zonder er last van te hebben.

Een literair genre waar men echter geen moment omheen kan is de biografie, die doorgaans (op enkele uitzonderingen na, zoals de ‘biografie’ van een 18-jarige troonopvolger) pas verschijnt na het overlijden van de hoofdpersoon.

De paradox is dat de onderwerp van zo’n biografie zelf zijn einde het grootste deel van zijn bestaan ​​niet heeft zien aankomen, terwijl het boek alles in het licht van dat einde bekijkt. Vooral in geschriften over kunstenaars wordt de tragedie centraal gesteld, ten koste van andere, minder dramatisch beladen aspecten.

Uitbundig drinken en lachen

Vorig jaar kwam bijvoorbeeld Ik denk aan rozen in de winter uit, van Gerben Wynia, over de dichter CO Jellema. Het benadrukt zijn strijd met het geloof, de poëzie en zijn homoseksualiteit, met als resultaat dat je een boek leest over een gekwelde en bezorgde persoon.

Dat was hij ook, maar ik kende hem en bracht, ondanks zijn melancholische karakter, vele vrolijke uren met hem door, uitbundig drinkend en lachend. Van die kant van zijn persoonlijkheid vond ik weinig terug in het boek.

Er is ook sprake van een soortgelijke eenzijdigheid Alles gaat terug naar het verleden naar, de onlangs verschenen biografie van Ischa Meijer door Annet Mooij. Zoals de titel aangeeft ligt de nadruk op zijn moeilijke jeugd, waarbij ouders getraumatiseerd zijn door het concentratiekamp. Dit verklaart de schrijver vrijwel alles wat er later misging in zijn werk en relaties.

Adagium voor iedere biograaf: ‘Dood de weduwe’

Het is overigens een meeslepend geschreven boek dat je – althans dat deed ik – achter elkaar kunt lezen. Ik vind het ook lovenswaardig dat Ischa’s laatste minnaar, Connie Palmen, daar enorm boos over is (het adagium voor iedere biograaf is niet voor niets: Dood de weduwe ). Zijn zoon Jeroen herkende hem er daarentegen volledig in: “Het portret van een monster.”

Ischa Meijer heb ik ook vaak ontmoet en persoonlijk had ik geen last van zijn moeilijke karakter, door Mooij zelfs als onmogelijk omschreven. Hij interviewde mij verschillende keren voor zowel de krant als de radio, en ik herinner me dat het prettige gesprekken waren (wat niets wegneemt dat hij, vooral bij zijn latere optredens op tv, erg hardnekkig kon zijn; ik herinner me een nerveuze zanger, vergeleken tegen wie hij na twee maten gitaarspel blafte: “Ja, stop ermee!”).

Kasteel Velp

Hij was vaak erg geestig, maar ook volkomen onjuist. Begin jaren negentig trouwden onze beide uitgevers met een vrouw die toen nog ‘Indo’ werd genoemd. Hiervoor moesten alle genodigden naar een kasteeltje in Velp. De volgende dag bezocht ik Ischa, die vroeg waarom dit in vredesnaam gebeurde. van alle plaatsen ‘ daar had plaatsgevonden. Mijn antwoord dat het een traditie was in haar familie ontlokte bij hem de uitroep: “Traditie?! Die jongens zijn nog maar net ontstaan!”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *