[ad_1]
Werknemers in Nederland hebben hun cao-lonen het afgelopen jaar met gemiddeld 6,1 procent zien stijgen. Volgens het CBS is dit de hoogste stijging in ruim veertig jaar. Toch hadden werknemers in 2023 door de verder oplopende inflatie een kleiner deel van hun salaris over dan een jaar eerder.
Vooral overheidsinstanties hebben geprobeerd hun werknemers in 2023 zo goed mogelijk te compenseren voor de sterk gestegen kosten van onder meer boodschappen. Dankzij betere cao’s bij gemeenten en overheid kregen werknemers in deze sector 7 procent extra om de gevolgen van de inflatie tegen te gaan. Vooral in 2022 en begin 2023 werden de prijsstijgingen steeds hoger door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. De inflatie is nu afgekoeld.
In 2022 waren de cao-lonen historisch gezien ook scherp gestegen, met 3,2 procent. Dat percentage werd vorig jaar bijna verdubbeld. Volgens het CBS zijn de cao’s de afgelopen twee jaar elk kwartaal sneller gestegen dan in de drie maanden daarvoor. In de laatste drie maanden van 2023 stegen de cao-lonen met een kleine 7 procent ten opzichte van een jaar eerder.
Door de forse inflatie zullen werknemers in 2022 ook minder van hun salaris overhouden, ondanks de forse stijging van de cao-lonen. De zogenaamde realistische loonontwikkeling kwam toen uit op een min van circa 6 procent, gebaseerd op de inflatiecijfers over de eerste elf maanden van 2022. Het CBS beschikt nog niet over het inflatiecijfer van december, maar op basis van een voorlopige berekening kan men in Nederland hielden ondanks hun hogere lonen gemiddeld ruim 2 procent minder van hun salaris over.
Naast de ambtenaren verbeterden ook de werknemers in de transport- en opslagsector bovengemiddeld, met een stijging van 8,4 procent. Deze stijging deed zich vooral voor bij transportbedrijven en enkele cao’s in de luchtvaartsector. Bij onder meer woningcorporaties viel de loonstijging tegen, met een plus van 2,5 procent.
Volgens werkgeversorganisatie AWVN, die de maandelijkse cao-stijgingen bijhoudt, is er inmiddels een einde gekomen aan de meest substantiële groei. Sinds de zomer is er sprake van een daling, die in oktober kortstondig werd onderbroken met een gemiddelde loonstijging van 8 procent. Dit kan echter een laatste uitschieter zijn geweest als gevolg van de afgenomen inflatie en de verslechtering van de economie.
[ad_2]