Dj en cluboprichter Eddy De Clercq draagt z’n rijke archief over: ‘Ik zal het missen dat ik m’n verleden niet meer vast kan houden’

[ad_1]

Eddy De Clercq vertelt over een clubavond in 1978, pakt een stapel papier en haalt er de bijbehorende flyer uit. Even later, tijdens een anekdote over zijn uitzendingen op een piratenradiostation begin jaren tachtig, schuift hij een cassette naar mij toe, met daarin de opname van precies die radio-uitzending. Bijna alle herinneringen van De Clercq kan hij bevestigen met een foto, opname, video, flyer of logboek.

Eddy De Clercq (1955) staat bekend als DJ, muzikant, cluboprichter en programmeur. Minder bekend is zijn liefde voor grafisch ontwerp, kookboeken en clubcultuur; Hij bestudeert al jaren de geschiedenis van internationale nachtclubs, van Gent tot Hollywood en Johannesburg.

Foto Andreas Terlaak

Zijn huis aan de gracht in Amsterdam staat grotendeels gevuld met spullen die met deze interesses te maken hebben. Nog even, want over een paar dagen komt er een vrachtwagen langs om zo’n twintig verhuisdozen met papieren, tapes en logboeken op te halen. Na 45 jaar verzamelen besloot De Clercq zijn collectie over te dragen aan het Stadsarchief Amsterdam.

Hij is blij met de beslissing. “Het is leuk om in een grachtenpand te wonen, maar voor de verzamelaar is het een nachtmerrie.” Hij wijst naar een tot kantoor omgebouwde kast met verhoogde vloerplaat in de kelder. “Na een aantal overstromingen heb ik die kasten aangepast.” Zuur en vocht bedreigen het papier en de tapes. “Behoud is lastig. Het is een mooi idee dat het Stadsarchief dit op zich neemt.”

Foto Andreas Terlaak

Maar even later betrekt zijn gezicht. “Ik hou echt van dat soort dingen. Als ik je iets vertel, wil ik het meteen laten zien, met een dagboek, flyer, tijdschrift.” Hij pakt een zwart-wit, vierkant tijdschrift van de tafel, van Radio Dood, een piratenzender uit begin jaren tachtig. “Ik heb dit bewaard omdat ik het zo leuk vond. Kijk naar dat ontwerp! Ik zal het missen dat ik mijn verleden niet meer in mijn handen kan houden. Gelukkig heb ik veel dubbele flyers. Ze blijven hier.”

Al op jonge leeftijd droomde De Clercq ervan een eigen nachtclub te beginnen. In Amsterdam organiseerde hij eind jaren zeventig feesten in de Brakke Grond en het zwembad De Mirandabad. Voor Paradiso bedacht hij begin jaren tachtig het maandblad Pep Club, met een Hollywood-achtig decor vol glitter en fluweel.

De Clercq (midden) met discozangeres Taana Gardner en producer Kenton Nix, 13 oktober 1979, De Mirandabad.

Foto Stadsarchief Amsterdam

De Clercq startte zijn eigen club De Koer (1980-1982) in Amsterdam en was een van de oprichters van Club RoXY (1986-1999). Zo werd de Gentenaar De Clercq een van de drijvende krachten achter de Amsterdamse ‘clubcultuur’, zoals hij het zelf noemt: ‘cultuur’, want zijn clubs waren meer dan een dansvloer met een DJ. Hij zorgde voor echte glazen in plaats van plastic, uitbundige decors, een steeds wisselende sfeer en optredens van internationale artiesten.

Posters, flyers en andere objecten uit zijn collectie zijn nu in de tentoonstelling te zien Wie danst is vrij, in het Stadsarchief Amsterdam. In de tentoonstelling wordt de nachtcultuur gepresenteerd als iets essentieels: ‘s nachts kunnen bezoekers op een veilige manier hun identiteit vinden en uiten. Die behoefte had De Clercq als jongvolwassene ook, zegt hij. Hij voelde zich een buitenstaander in zijn familie.

“Ik kom uit een horecafamilie. Mijn oma, moeder en tante hadden allemaal een café, waar ze achter de bar werkten. Dat was leuk, maar ik haatte hun onderdanigheid, ze praatten altijd met de klanten mee. Dat is misschien typisch Belgisch. In Amsterdam bleken mensen eerlijker en directer te zijn, wat beter bij mij paste.” Zijn vader was niet geïnteresseerd in het nachtleven van zijn zoon. “Als ik met gekleurd haar en make-upresten op mijn gezicht uit Londen kwam, haalde hij uit.” Hij beweegt zijn arm als een klap.

Foto Stadsarchief Amsterdam

Maar hoe ‘vrij’ de stad ook was, hij vond in Amsterdam minder uitgaansleven dan in Gent en Antwerpen. In Amsterdam domineerde de cafécultuur, ‘met meezingers en Perzische tapijten op tafel.’ De Clercq bracht daar verandering in door de Koer, de Pepclub en Club RoXY op te richten. Nadat hij RoXY in 1991 verliet (“op zijn hoogtepunt”), werkte hij jarenlang als DJ op vaste avonden in de Cocoricò club in Riccione, vlakbij Rimini, Italië.

Foto Andreas Terlaak

De Clercq woont nu een deel van het jaar in Zuid-Afrika, waar hij al twintig jaar de clubcultuur archiveert – lees op de blog Zielsafari – en verzamelt lokale muziek. Zijn biografie, uit 2009, heette Laat de nacht nooit eindigen, maar tegenwoordig vindt hij ‘de dag leuker’. Hij houdt van koken en bereidt als vrijwilliger regelmatig maaltijden voor bewoners van een verpleeghuis. “Ik houd niet van moleculair koken of andere modieuze stijlen. Ik focus op de Belgische burgerlijke keuken.”

Hij maakt zich geen zorgen over lege planken in de kasten. “Onlangs heb ik een enorme collectie Franse en Engelse kookboeken geërfd van culinair schrijfster Berthe Meijer. Dus in plaats van nachtclubflyers komen er binnenkort recepten uit de betere keuken. Ik kijk er naar uit.”




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *