[ad_1]
De voormalige Doopsgezinde kerk in Balk is nu een klein theater geworden, ‘Podium Gorter’. Langs het pad staat nog het bordje ‘kerkdienst 9.30 uur’. Leuk dat ze dit bewaard hebben. Van binnen is het ook een beetje een kerk.
De kerkramen, het klankbord van de preekstoel met licht erin. En de rijen kerkstoelen. Destijds werd het steeds minder gevuld, maar nu is elke laatste stoel weer bezet. Al is de gemiddelde leeftijd van theaterbezoekers inmiddels gelijk aan die van kerkgangers destijds. Soms ben ik bang om in de toekomst naar het theater te gaan.
Wij komen hier voor Gurbe Douwstra. Hij is onlangs zeventig geworden en viert dit met iedereen die wil luisteren. Ik, drie jaar jonger, ga er graag heen en herken veel van wat hij zegt en zingt over de herfst van het leven.
Hoe de herfst en winter buiten kouder worden en de warme kachel binnen aangenamer wordt. Over het wilde haar dat gevallen is. Over schatten van kinderen en kleinkinderen. Over ‘tijden hebben tijden, maar mijn tijd raakt langzaam op’.
De middag verloopt gezellig. Tenslotte zingt Gurbe mijn favoriet Lit jim gean Friezen , en het concert lijkt voorbij. Maar dan blijkt dat er nog een toegift komt.
Gurbe vraagt ons allemaal weer te gaan zitten en vertelt dat hij nog een liedje wil zingen over wat hem de laatste tijd bezighoudt. Over onze Friese samenleving die verandert, en over de gastvrijheid van de Friezen die niet meer zo vanzelfsprekend is als voorheen.
Dan strekt hij zijn rug, zijn ogen beginnen te vlammen, zijn gitaartokkel wordt hevig en hij zingt zijn recente lied Kamer . Opeens is de wâldpyk weer vol emotie:
Iedereen die zich in dit land in een slechte haven bevindt, iedereen, ik wil komen
We waren duidelijk, de oren waren open en duidelijk, wat dat hier betekende
Als je netjes en opgeruimd bent, zien we elkaar nog steeds
Omdat je alles kunt eten; in iepenherten, in iependoar
Mijn hart begint in mijn keel te kloppen. ‘Wat een moed heeft Gurbe,’ fluister ik tegen mijn vrouw. “Een kwart tot een derde van de Friese kiezers heeft bij de afgelopen verkiezingen de keuze gemaakt om de gastvrijheid voor ‘buitenlanders’ te verminderen. En Gurbe pleit daartegen vanwege de ‘ruimtelijkheid’ die zo typerend is voor de Friezen.”
Als mijn vrouw hem na afloop bedankt voor zijn eerlijke en heldere geluid, zegt hij simpelweg: ‘Ik dacht: daar moet ik nu over zingen. Als je zeventig bent en je mond hierover houdt, kun je beter helemaal niets zeggen. .”
Als we de theaterkerk verlaten en weer langs het bord ‘kerkdienst 9.30 uur’ komen denk ik: iedere predikant die hier ooit heeft gepreekt zou trots zijn geweest op Gurbe’s romte: ‘Wa’t romte hat yn hert en holle, hat altyd stick voor elke nien’.
Opmerking? Mail naar wimbeekman56@gmail.com
[ad_2]