Het Israëlisch-Palestijnse conflict lijkt eeuwen durende strijd zonder eind

[ad_1]

De wereld kijkt met afschuw en bezorgdheid naar de ongekende gewelddadige escalatie van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Beide partijen proberen elkaar al honderd jaar te vermoorden, maar nooit leek de kans op vrede verder weg dan nu. Maar wat is de oorsprong van deze strijd, die al vele tienduizenden levens heeft gekost? En waar gaat het over?

Het conflict betreft het land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee dat zowel door de Israëliërs als de Palestijnen wordt opgeëist. De Joodse inwoners noemen het gebied Israël, de Arabieren Palestina.

De zaden van conflicten werden al in de Romeinse tijd gezaaid. Tussen 70 en 135 na Christus. de Joden werden door de Romeinen verdreven uit hun land, dat zij toen Israël noemden. Sindsdien hebben ze over de hele wereld gewoond. Maar het verlangen om ooit terug te keren naar hun land, dat hun volgens de Bijbel door God was gegeven, bleef bestaan. Ondanks de buitenlandse overheersers zijn er altijd joden in het gebied blijven wonen of zich er hebben gevestigd. In 1844 woonden er ruim 7.100 joden in Jeruzalem, ruim 5.700 moslims en 3.400 christenen.

Zionisme

Aan het einde van de 19e eeuw ontstond er een joodse beweging die streefde naar een staat voor het joodse volk. Zij noemden hun nationalisme zionisme, naar de Bijbelse berg Sion die voor Jeruzalem stond. Ten tijde van de opkomst van het zionisme heette Israël Palestina. Het was nu in het Ottomaanse Rijk. De eerste zionistische joden vestigden zich daar in 1883. In 1936, toen de Britten de macht in de regio hadden overgenomen van de Ottomanen, woonden er 400.000 joden, dertig procent van de bevolking, in Palestina.

En nu komt de kern van het conflict: de Arabieren die al in het gebied woonden waren niet blij met de Joodse toestroom. Zij hielden echter stand, want in 1917 had de Britse minister van Buitenlandse Zaken Artur Balfour verklaard dat zijn regering ‘gunstig stond tegenover de vestiging van een nationaal tehuis voor het Joodse volk’ in Palestina, de beroemde Balfour Declaration.

Klaagmuur

De Britse heerschappij over Palestina was geen succes. Het Arabische verzet tegen de Joodse immigratie leidde voortdurend tot onrust en geweld. In 1929 kwamen bijvoorbeeld 116 Arabieren en 133 Joden om bij rellen. Palestijnse Arabieren waren boos over religieuze claims van Joden bij de Klaagmuur in Jeruzalem. Ze maakte zich ook zorgen over de grote stukken land die Joodse organisaties kochten van Palestijnse landeigenaren.

Na de Tweede Wereldoorlog gingen veel overlevenden van de Holocaust naar Palestina. Fanatieke zionisten begonnen ook een terreurcampagne tegen de Britse autoriteiten. De Britten konden dit niet langer volhouden. Dat is de reden waarom de VN in 1947 besloot Palestina te verdelen tussen Joden en Arabieren, het beroemde VN-verdelingsplan. De zionistische leiders waren vóór, maar de Palestijnse leiders waren tegen. De Algemene Vergadering stemde echter in november 1947 vóór het verdelingsplan (resolutie 181). De Arabische landen stemden tegen. Ze waren van mening dat de Palestijnse Arabieren het hele gebied moesten krijgen.

Op 14 mei 1948 riep de zionistische leider David Ben Gurion de onafhankelijkheid uit van het aan de Joden toegewezen gebied. De legers van zes buurlanden vielen vervolgens de jonge natie binnen. Deze Onafhankelijkheidsoorlog eindigde in 1949 in een nieuwe verdeling van Palestina, ten nadele van de Palestijnen. Israël had het hun toegewezen deel van Noord-Israël veroverd, Jordanië de hele Westelijke Jordaanoever, evenals Oost-Jeruzalem en Egypte de Gazastrook.

Vluchtelingenkwesties

Dit had verstrekkende gevolgen: een Palestijnse staat zoals voorgesteld in resolutie 181 was onmogelijk geworden. En nog erger: ongeveer 700.000 Palestijnse Arabieren moesten vluchten (ongeveer 160.000 bleven en vormen nu de Arabische bevolking van Israël); de Joodse bevolking van Oost-Jeruzalem werd verdreven en Joden in de Arabische staten werden het land uitgezet. Het vluchtelingenprobleem, waar de regio nog steeds mee worstelt, was geboren.

De Joodse vluchtelingen gingen naar Israël, terwijl de Palestijnen in kampen terechtkwamen. Het merendeel kwam terecht op de Westelijke Jordaanoever, maar ook in de toenmalige Egyptische Gazastrook, Transjordanië, Syrië en Libanon, landen waar de Palestijnen liever van af zouden zijn dan rijk.

In 1948 nam de VN Resolutie 194 aan, waarin werd besloten dat vluchtelingen konden terugkeren naar hun huizen, die zich nu in Israël bevonden. Degenen die dat niet wilden, zouden gecompenseerd worden. Omdat er nooit een vredesverdrag tussen Israël en de Palestijnen is gesloten, kwam er weinig van de resolutie terecht. Als gevolg daarvan leven sommige Palestijnen nog steeds in kampen. Hun voorouders, de eerste vluchtelingen, zijn inmiddels overleden.

Onmogelijke eis

Palestijnse vluchtelingen vormen het grootste obstakel voor een vredesregeling. De Palestijnen eisen dat ze allemaal kunnen terugkeren naar hun voormalige huizen. Voor Israël is dit een onmogelijke eis omdat de Palestijnse vluchtelingenpopulatie, die nu is gegroeid tot vier miljoen, zijn Joodse inwoners tot een minderheid zou degraderen.

Omgekeerd staan ​​de ongeveer 600.000 Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem ook een vreedzame oplossing in de weg. De Palestijnen willen dat ze weg zijn, maar hoe meer mensen zich er vestigen, hoe moeilijker dat wordt.

Bovendien is de status van Jeruzalem een ​​struikelblok. De stad is vanwege de Tempelberg van groot religieus belang voor zowel Israël als de Palestijnen. Er stond ooit een heilige Joodse tempel op, die in 70 na Christus werd gebouwd. werd verwoest door de Romeinen, en de moskeeën Al Aqsa en de Rotskoepel bevinden zich nog steeds.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *