Blijde vader maar ook dodende soldaat: de 360 brieven van Aaldert uit Nederlands-Indië aan zijn Ypkje in Ter Apel

[ad_1]

Donderdag werd eindelijk de tentoonstelling geopend in de bibliotheek van Ter Apel, waarin de brieven van Aaldert Wachtmeester uit Nederlands-Indië centraal staan.

‘Mijn lieve zonneschijn, vanochtend ben ik naar de keuring geweest en ik had allemaal enen en één twee’.

Zo begint de eerste brief die Aaldert Wachtmeester op 10 juli 1945 aan zijn Ypkje schreef. In de jaren daarna schreef hij er nog veel meer, vanuit Nederlands-Indië. 360 brieven aan ‘Mijn lieve zon’, die bewaard zijn gebleven en het hart vormen van de tentoonstelling Tabeh Sobat. Het werd donderdag geopend in de Hessenbibliotheek in Ter Apel, in het dorp waar Aaldert en Ypke woonden.

Schoenendoos

“En ruim drie jaar later dan gepland”, zegt zoon Melle Wachtmeester, oud-raadslid van Bellingwedde, die al die brieven in een schoenendoos vond en samen met zijn broer Gerrie Tabeh Sobat (dat is Maleis en betekent ‘afscheidsvriend’) in elkaar zette. “In 2020 hadden we deze tentoonstelling hier al, maar toen brak de coronacrisis uit. Toen gebeurde dat niet.” Maar nu wel, in een tijd waarin het debat over de Nederlandse koloniale geschiedenis in volle gang is.

Aaldert Wachtmeester, geboren in 1922, woonde in Weerdingermond toen hij zich direct na de Tweede Wereldoorlog vrijwillig meldde voor Nederlands-Indië. Hij had een relatie met Ypke, die als dienstmeisje werkte en in Ter Apel woonde. “Hij wilde ‘onze’ kolonie helpen bevrijden van de Japanners”, zegt zoon Melle. “Dat was belangrijk, zoals hem destijds door Radio Oranje en de andere media werd bijgebracht.”

Zwanger

Die eerste brief, over de succesvolle inspectie, schreef hij vanuit de kazerne in Zuidlaren. Daarna keerde hij terug naar huis, trouwde met Ypke en ging begin 1946 aan boord. ‘Via Engeland ging het naar Nederlands-Indië’, zegt Gerrie. “Het schrijven begon gaandeweg. Hij stuurde lange brieven en hoorde toen ook dat mijn moeder zwanger was. Dus probeerde hij terug te keren, maar dat werkte niet.”

En zo begon Aaldert zijn tijd als mortierschutter van het Drentse bataljon. Hij verbleef vooral op Sumatra, waar hij vocht tegen de Indonesiërs die onafhankelijkheid wilden. En hij schreef aan zijn Ypke, over de gevechten en andere zaken.

‘Terwijl het huis omsingeld was, slaagde een van de jongens erin twee varkens neer te schieten. Een hele dikke en eentje die kleiner was. Het kleinste varkentje is vanmiddag opgegeten en het andere is voor 275 gulden verkocht.’

Zoon Jaap geboren

Hij schreef dit in augustus 1946 en kreeg tegelijkertijd een telegram van Ypkje waarin stond dat hun zoon Jaap was geboren. ‘Lieve geliefde vrouw en zoon, hoe gaat het, lieverd? Ik beefde helemaal toen ik het telegram kreeg’ waren enkele van de woorden die hij gebruikte om zijn vreugde uit te drukken.

Het contrast met de brief die een paar maanden later naar Ter Apel ging, is enorm. ‘Op de plaats waar ik met mijn mortier schoot, vonden we die twee lichamen dicht bij elkaar. Ze zijn dus door mij vermoord. Dit zijn de eerste waarvan ik met zekerheid kan zeggen dat ik ze heb vermoord.’

“Tijdens zijn verblijf daar besefte hij al snel dat Nederlands-Indië geen kolonie kon blijven”, zegt Melle. “Dat de situatie anders was dan hij in gedachten had toen hij zich vrijwillig aanmeldde. Dat bleek ook in latere jaren, toen hij openlijk vertelde over zijn jaren in het Verre Oosten.”

Bezorgd over het land

In 1948 keerde hij terug naar Ter Apel, de laatste brief die hij schreef op een schip op de Rode Zee (‘Nog een dikke knuffel van jou Aaldert’). “Jaap was toen al 2 jaar”, vertelt Melle. “Tot dan toe woonde mijn moeder op verschillende plekken in Ter Apel. Na zijn terugkeer verhuisden ze naar een huisje, waar ik werd geboren en na mij Johan en Gerrie. Zoals gezegd vertelde hij heel open over die drie jaar, over wat er mis was gegaan. Hij volgde altijd het nieuws over Indonesië en maakte zich zorgen over dat land.”

Vader Aaldert overleed in 2007 en Melle vond de schoenendoos met al die brieven op de zolder van het ouderlijk huis. ‘Ik wist dat hij ze had bewaard. Mijn moeder had de brieven die ze naar Sumatra had gestuurd niet meer, ze had ze vernietigd. In de doos zaten ook foto’s die mijn vader in Nederlands-Indië had gemaakt en met de brieven naar huis had gestuurd. Gerrie, een beeldend kunstenaar, gebruikte die foto’s om schilderijen te maken die soldaten en het Indonesische landschap laten zien. Melle schreef een boek waarin hij veel van de brieven opschreef en dat hij Tabeh Sobat genoemd. Want die woorden, Dag Vriend, waren ook het thema geweest van Aalderts crematie.

Gebaseerd op onjuiste informatie

“Gerrie en ik hebben een tentoonstelling gemaakt van het boek, doeken en andere dingen van mijn vader die al in Museum Bronbeek in Arnhem stond en nu eindelijk in onze thuishaven Ter Apel staat en daar de komende maanden in de bibliotheek zal staan. Afscheid Vriend is een eerbetoon aan onze vader, maar geeft ook het beeld van iemand die op basis van onjuiste informatie naar het Verre Oosten vertrok en zag dat het anders liep.”

Ypke Wachtmeester, de ontvanger van al die brieven, was niet getuige van de opening. Zij overleed tijdens de coronacrisis.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *