Nobelprijswinnaar Jon Fosse: schrijver van bezwerende herhalingen en vele stiltes

[ad_1]

Een man, een vrouw, een huis en een fjord: het zijn de constante elementen in het werk van de Noorse dichter, romanschrijver en toneelschrijver Jon Fosse. Maar het is vooral de manier waarop Fosse die elementen gebruikt, zijn literaire stijl, die het verschil maakt. De 64-jarige auteur ontving donderdag de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn ‘vernieuwende theaterwerk en proza ​​dat stem geeft aan het onuitsprekelijke’. De auteur staat in zijn geboorteland al geruime tijd hoog aangeschreven en wordt al tientallen jaren beschouwd als een serieuze kandidaat voor de Nobelprijs. Die verwachting is inmiddels ingelost. Zijn omvangrijke oeuvre omvat romans, poëzie, essays, toneelstukken en een kinderboek.

Fosse heeft zelfs een ereresidentie, Caves genaamd, op het terrein van het Koninklijk Paleis in Oslo. Hier – en in een huis in Hainburg an der Donau, Oostenrijk – wijdde hij zich de afgelopen jaren aan de indrukwekkende romanreeks Septologie, die ook in het Nederlands beschikbaar is. Eerder maakte hij furore als romanschrijver Melancholisch (Melancholie I & II, 1995-1996), geschreven als een lange, bezeten monoloog. Fosse legt dit in de mond van de schizofrene romantische landschapsschilder Lars Hertervig (1830-1902), die ongeneeslijk ziek overlijdt in een armenhuis. Zijn werk hangt nu in de belangrijke musea van Oslo en Stavanger.

Stiltes en herhalingen

De indringende, sombere en dreigende fjordlandschappen die Hertervig schildert passen perfect bij Fosse’s proza, poëzie en vooral toneelschrijven. De fjorden en de zee zijn zijn blijvende inspiratiebron. In een interview uit 2004 voor deze krant zei hij dat hij “geen dag kan doorbrengen zonder de zee, zonder het geluid van de wind, de golven.” En ook dat het ritme van de wind en de golven zijn stijl bepalen. De geluiden van zijn thuisland ‘liggen ten grondslag aan alles wat ik schrijf’, zei hij. “Als ik de zee al een hele tijd niet meer heb gezien, denk ik dat de wereld niet in orde is.” Zijn handelsmerken zijn de vele stiltes in de theaterteksten en de bezwerende herhalingen. Zelf typeerde hij zijn werk als ‘drifts’ of ‘sea drift’ – verhalen die aanspoelden.

Lees ook de recensie van het eerste Septology-deel: De taal van een nederig maar toegewijd leven

De Noor Fosse wordt vaak in verband gebracht met zijn beroemde landgenoot, de negentiende-eeuwse toneelschrijver Henrik Ibsen. Maar Fosse gaf tijdens dat interview in 2004 toe dat hij Ibsen ‘haatte’ vanwege de ijzeren complotplannen die hij had bedacht, die een verstikkend effect op Fosse hadden. Nadien ging hij Ibsen steeds meer waarderen, maar de schrijfstijl van Fosse blijft totaal anders. Of, in zijn eigen woorden: “Ik bouw geen plot, ik begin met schrijven, op mijn kantoor of op mijn boot. Dan komen de zinnen vanzelf. Die zinnen vormen het verhaal. Mensen zijn dragers van emoties, de sfeer is wat er tussen hen gebeurt. Die sfeer zoek ik.” Hij noemt theater de kunstvorm van wat de Engelsen het noemen tussenin: “Drama is wat er tussen mensen gebeurt.”

Fosse woonde en werkte lange tijd in zijn geboortestreek aan de westkust van Noorwegen, niet ver van Bergen. Dankzij een bevriende theaterregisseur kreeg Fosse de uitnodiging om een ​​tekst te schrijven, wat hij ook deed Nooit van elkaar (1994). Daarna volgden de toneelstukken elkaar in rap tempo op, nu is het aantal ruim twintig. Zijn werk wordt wereldwijd uitgevoerd op toonaangevende festivals als de Salzburger Festspiele en in belangrijke internationale theaters. Ook in Nederland werd zijn theaterwerk veelvuldig opgevoerd, waaronder: Ik ben de wind, Een zomernacht, droom in de herfst En Er zal iemand komen.

Individualistisch

De constanten in het universum van Fosses’ oeuvre zijn een man, een vrouw, een huis en een fjord, allemaal met hoofdletters gespeld. Deze vormen zijn gouden tetrad. Uit een roman als Slapeloos (2010) laat zien dat alleen wonen een gevaarlijke, bijna destructieve situatie is, net als schrijven. Zelf noemde hij zichzelf een auteur die gemakkelijk op drift raakt, vooral omdat hij een individualist is die het liefst een teruggetrokken leven leidt. Het leven en schrijven in een huis waar ook zijn vrouw en kinderen wonen bieden hem bescherming, ze geven fundament aan zijn bestaan.

Een Scandinavische schrijver als Fosse staat in de traditie van kunstenaars als Ibsen, August Strindberg en Ingmar Bergman. Ook creëren zij oeuvres waarin een vergrootglas wordt gelegd op de brandende strijd tussen man en vrouw, echtgenoten, tussen ouders en kinderen. In Strindberg waardeert Fosse vooral de liefde die zijn personages drijft, in Ibsen herkent hij het leven als een gevangenis waaruit moeilijk te ontsnappen is. Hij waardeert filmmaker Bergman om zijn scherpe, explosieve dialoogvaardigheden.

Het Nederlandse theater herkende de kwaliteiten van Fosse al vroeg. Regisseur Ivo van Hove was een van de eersten die Fosse’s podiumdebuut bij Toneelgroep Amsterdam presenteerde in het seizoen 2010-2011. In dit stuk, Nooit van elkaar, een eenzame, oudere vrouw wacht op de komst van haar man. In typische Jon Fosse-zinnen vol herhalingen, stiltes, poëtische en raadselachtige observaties vertelt de vrouw over haar harde leven aan de fjord, over het wachten op de liefde waar ze van droomde. Verleden en heden smelten samen, herinneringen trekken de emoties van het heden aan.

Lees ook de recensie van de roman Septology Ik ben een ander: Ineens wordt deze Noorse schrijver fanatiek en scherp

Van Hove zei destijds: “Ik zie het stuk als een mentaal portret van een eenzame vrouw die haar angsten en verlangens probeert vorm te geven. De aanwezigheid van de man houdt Fosse in het midden. Wij, de toeschouwers, zullen hem zien. Maar is hij er echt of gebeurt het allemaal in haar verbeelding? Dat is het fascinerende geheim. Het stuk is als muziek.”

Koude versus passie

Van Hove stelt terecht dat Fosse’s toneelproza ​​’balanceert op de grens van stilte, klank, woord en herhaling’. De Franse regisseur Patrice Chéreau merkte dit na zijn enscenering in Parijs op Ik ben de wind (2007), dat hij de toneelversies van Fosse die hij zag “te koud, te cerebraal” vond. Chéreau: “Dat komt misschien overeen met zijn werk, althans op het eerste gezicht. Mensen zijn stil, er zijn eindeloze stiltes, ze onthullen nooit hun innerlijke zelf. Dit is hoe we denken dat het Scandinavische theater en film eruit zouden moeten zien, omdat we alleen naar Bergman hebben gekeken. Maar ondertussen is het de passie die de personages drijft. Natuurlijk strekken zich soms ijskoude zeeën van stilte tussen hen uit. Maar toch is er passie – noem het Noorse passie. Als regisseur moet je die paradox vangen. Zonder die passie neem je maar een halve Jon Fosse mee.”

Misschien wel de mooiste toneelstuktekst van Fosse Er zal iemand komen uit 1996, een ongekende tekst waarin een man en een vrouw hun nieuwe huis bezoeken, uiteraard gelegen aan een fjord. Het lijkt een droomhuis, maar gaandeweg verandert het stuk in een gruwelijk verhaal; de vrouw is bang dat een bewoner uit het verleden hen in huis zal komen bedreigen. Of denkt ze aan haar voormalige geliefde? Dit stuk is sinister. Fosse bewees dat hij, ondanks zijn aanvankelijke afkeer, in de traditie staat van Ibsen, wiens spel Geesten (1881) roept op beklijvende wijze ook angsten en gebeurtenissen uit het verleden op.

Eenzaamheid

Lees ook de recensie van Melancholie II: Een kunstenaarsleven vol onheil, pijn en spijt

Fosse wordt regelmatig een postmoderne romanschrijver genoemd vanwege de manier waarop hij in zijn romans verwijzingen naar andere kunstvormen opneemt, zoals schilderkunst en muziek. Niet voor niets koos hij schilder Lars Hertervig als hoofdpersoon van de tweedelige film Melancholisch. De vorm waarin Fosse het verhaal cast is die van een fictief verhaal innerlijke monoloog. De man wordt overmand door waanzin en lijdt aan schizofrenie, waarna hij uiteindelijk in een gesticht belandt. Het gevaar van alleen zijn en eenzaamheid kon niet scherper en overtuigender worden beschreven. In amper 24 uur tijd sympathiseren we met de verstikkende gedachtenstroom van de kunstenaar, vastgelegd en vormgegeven in eindeloze zinnen met minimale herhalingen en subtiele verschuivingen, net als bij muziek. Volgens Fosse zelf creëerde hij een “mythisch kunstenaarsportret” en geen realistische weergave.

Zowel het toneelwerk van Fosse als de nieuwe kunst zijn geladen met (vaak christelijke) symboliek, zoals in Een nieuwe naam (2022). Hierin zijn God en Kunst (ook met een hoofdletter) gelijk. De eenzaamheid waarin de hoofdpersoon zich bevindt – hij woont in een afgelegen huis – brengt hem dicht bij God. Ook het toneelstuk Droom in de herfst (1999) zit vol met dergelijke symboliek: een man en een vrouw ontmoeten elkaar op een begraafplaats en lijken elkaar al eerder te hebben gekend. Er komen herinneringen boven, de verstreken tijd wordt opnieuw beleefd en ingevuld. Maar, zo waarschuwde Fosse in het eerder genoemde interview, “de begraafplaats is geen symbool. Ik heb de begraafplaats nodig om het verhaal te vertellen.’

Lees ook de recensie van Fosse’s meest recente roman: God en kunst: twee woorden voor hetzelfde?

Ondanks alle terughoudendheid van Fosse is hij een erg spraakzaam persoon. Hij vertelt graag uitgebreid over zijn werk, een kluizenaar misschien, maar wel een kluizenaar die hardop praat, zonder in stilte te vervallen. En hij is de auteur die tien keer per pagina roman- of toneelproza ​​het woord ‘stilte’ schrijft, als regie. Dat is de paradox van Fosse: stilte als sleutel tot een indrukwekkend oeuvre.

Het prozawerk van Jon Fosse wordt in Nederland uitgegeven door uitgeverij Oevers. Zijn nieuwe novelle verschijnt op 10 oktober Een briljant wit in de vertaling van Marianne Molenaar. Zijn toneelwerk wordt uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *