Prijswinnende jonge kunstenaars geven een fragmentarisch beeld van hun eigen omgeving


Het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam is omgetoverd tot een ‘tempel van hedendaagse kunst’, zei koning Willem-Alexander donderdagmiddag in zijn toespraak. Zoals elk jaar feliciteerde de koning de drie winnaars van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst en hield hij een korte lofrede. Hij zei dat hij de kritiek graag aan de professionals wilde overlaten.

De jury ontving maar liefst 495 inzendingen voor de 152e editie van de Prijs. Veel inzenders, allemaal kunstenaars onder de 35 jaar werkzaam in Nederland, noemden zichzelf autodidact, aldus juryvoorzitter Mirjam Westen. Veel inzendingen zijn realistisch geschilderd en gaan volgens de jury vaak over het gewone leven. Opvallend was ook dat er weinig historische of maatschappijkritische onderwerpen aan bod kwamen. De juryleden vroegen zich af: kunnen lockdowns en andere gebeurtenissen in de wereld ervoor hebben gezorgd dat jongeren zich op vertrouwde omgevingen hebben geconcentreerd?

Thierry Oussou, 'Arbeiders - Zonder titel II-A', (2023).  Afbeelding Tom Haartsen

Thierry Oussou, ‘Arbeiders – Zonder titel II-A’, (2023).Afbeelding Tom Haartsen

Het leven vastleggen en delen

De jury nomineerde vijftien kunstenaars, wier werk tot en met 5 november in het Paleis te zien is. Uit die selectie nomineerde de jury drie winnaars: Bobbi Essers, Thierry Oussou en Ricardo van Eyk. Zij ontvangen ieder 9.000 euro belastingvrij. Geen van de drie zijn nieuwkomers in de kunstwereld. Ze ontvingen eerder één of meerdere kunstprijzen en toonden alle drie al werk in grote Nederlandse musea. En in tegenstelling tot de meeste bijdragers is hun stijl zeker niet realistisch.

Bobbi Essers (Enschede, 2000) portretteert haar vriendengroep in fragmentarische schilderijen. In eerste instantie lijkt het een uitsnede uit een bestaande situatie, maar zodra je beter kijkt, begrijp je dat de blote armen, benen en kleding zelden precies overeenkomen met wat je denkt te zien. Er zijn geen gezichten, waardoor de lichamen naadloos in elkaar overlopen.

Tijdens haar studie aan de kunstacademie in Utrecht woonde Essers met een aantal vriendinnen in een oud kantoorpand. ‘Een plek voor radicale zelfliefde, ontmoeting, vriendschap en queerness’, zegt Essers in het interview in de catalogus. Ze fotografeerde haar vrienden met een mobiele telefoon. “Sociale media hebben ervoor gezorgd dat ik mijn leven heb kunnen vastleggen en delen”, zegt de kunstenaar, maar, zo zei ze eerder, ze zou de foto’s die ze schildert nooit op deze manier op Instagram plaatsen, “het is veel te intiem.”

De drie winnaars van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst 2023: Bobbi Essers (r), Ricardo van Eyk (m) en Thierry Oussou (r).  Afbeelding Berend van Breda

De drie winnaars van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst 2023: Bobbi Essers (r), Ricardo van Eyk (m) en Thierry Oussou (r).Afbeelding Berend van Breda

Thierry Oussou (Benin, 1988) kwam in 2015 naar Amsterdam omdat hij werd aangenomen op de Rijksakademie, een plek die je doorgaans alleen krijgt als je heel goed bent en al een diploma van een kunstacademie hebt. Oussou had zijn hele leven getekend en geschilderd, maar er zijn geen kunstacademies in Benin: hij kreeg privélessen van kunstenaars die zagen dat Oussou talent had. Voor de Koninklijke Prijs maakte hij de serie ‘Workers’, schilderijen van mensen die in de katoenindustrie in Benin werken. Hij schildert ze in snelle lijnen en streepjes, met felle kleuren op zwart papier. Oussou liet zich inspireren door de Cobra-kunstenaars. “Misschien iets om over na te denken voor wie Cobra passé vindt”, merkte koning Willem-Alexander op – een verwijzing naar de financiële problemen bij het Cobra Museum in Amstelveen.

Ricardo van Eyk, 'Lasso XIX', 2023. Afbeelding Tom Haartsen

Ricardo van Eyk, ‘Lasso XIX’, 2023.Afbeelding Tom Haartsen

De glimmende, gedeukte rechthoeken van roestvrij staal van Ricardo van Eyk (Utrecht, 1993) zijn niet direct herkenbaar als schilderijen. Toen hij naar de kunstacademie in Utrecht kwam schilderde hij nog met verf en penseel, maar nu werkt hij zonder. Toch beschouwt hij zijn werk nog steeds als schilderijen: de vormen die hij maakt blijven altijd binnen een rechthoekig kader. Inspiratie haalt hij uit de openbare ruimte: schade aan objecten door menselijke aanwezigheid, zoals het botsen tegen deuren. Voor de tentoonstelling in het Paleis creëerde hij de serie ‘Lasso’, die bestaat uit gespiegeld roestvrij staal. Vanaf de achterkant tekent en duwt hij er geometrische figuren in. Door de deuken en deuken ontstaat een beeld waarin de kijker vooral zichzelf en zijn omgeving ziet, verspreid over vele fragmenten.

Lees ook:

Geprezen jonge kunstenaars schilderen ‘fel aantrekkelijk’

De Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst ging in 2022 naar drie kunstenaars die van schilderen een ‘razend aantrekkelijk medium’ maken.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *