[ad_1]
Met bloembollen en vaste planten wordt het verdwenen klooster van Thesinge weer zichtbaar gemaakt. Volgend voorjaar zal duidelijk worden hoe groot het complex moet zijn geweest. “De kerk kan er minstens drie keer in passen.”
Op tien begraafplaatsen in Groningen worden duizenden bloembollen en talloze heesters en vaste planten geplant. Waar de dood regeert, moet hij spoedig leven van leven.
Tussen de buien door doen veldwerkers Evert Mulder en Dirk-Jan Hummel van Landschapsbeheer Groningen hun werk. In Thesinge gebruiken ze veel groen om de contouren van het voormalige middeleeuwse benedictijnenklooster van Germania te creëren.
Dit zogenaamde dubbelklooster, waar broeders en zusters eeuwenlang baden en werkten, werd in de zeventiende eeuw afgebroken. Wat overblijft is een klein kerkje. Dat past zeker drie keer in het oude kloostercomplex. “Het zal snel duidelijk worden hoe groot alles was”, zegt Mulder.
Kleine Keukenhof?
Met een ‘hoofdrol’ voor bloembollen. Wordt het binnenkort een kleine Keukenhof? “Dat is de bedoeling”, zeggen de mannen. Een grapje natuurlijk. De vroegbloeiende stinzenbollen zijn misschien wel prachtig om naar te kijken, maar zijn ook een ‘aantrekkingskracht’ voor insecten.
Er wordt niet alleen in Thesinge gewerkt. Op in totaal tien locaties in Groningen wordt een nieuwe manier van biodivers groenonderhoud geïntroduceerd: in Leermens, Garmerwolde, Sint-Annen, ‘t Zandt, Oosterwijtwerd, Feerwerd, Fransum, Noordwijk en Zuurdijk.
Begraafplaatsen, begraafplaatsen en pastorietuinen van (vooral) de Stichting Groninger Kerken moeten groener en diervriendelijker worden met meer ruimte voor de natuur. Met planten die passen bij de historische omgeving en het landschap. Ploeger: “Het is het eerste jaar dat we dit op deze manier doen.”
Zoemend en neuriënd op rustige plekken
Landschapsbeheer regelt de inkoop van bollen, zaden, planten en bomen en struiken en verzorgt de subsidieaanvragen. Elke locatie krijgt een eigen beplantingsplan.
“Het is maatwerk. Elke plek is anders. Wat u op de ene locatie kunt doen, kunt u elders niet doen. Dan is het te nat of te droog”, zegt Ploeger. “We kijken naar de locatie, het gebruik, de historie en natuurlijk de omgeving. Wat vinden omwonenden daarvan? Daar houden we rekening mee.”
Overal komen schuilplaatsen (insectenhotel en nestkasten) voor vogels, insecten en kleine dieren zoals egels. Er worden wild- en kruidenmengsels gezaaid waar gras al snel de boventoon gaat voeren. En komend najaar en winter worden er nog meer bloembollen en planten geplant. Ploeger: “Het gaat in kleine stapjes en we hebben hulp van veel enthousiaste vrijwilligers. We hopen deze manier van onderhoud in de toekomst op meer plekken te introduceren.”
Terug in Thesinge. “Het is een uniek project”, zegt hun collega Manon Ploeger. “Bollen die verwilderen en jaarlijks terugkeren in de kleuren wit, blauw en paars geven de lijnen van het kloostercomplex aan. Dat kennen we elders in Groningen niet.”
Het monastieke verleden komt ook op andere manieren tot bloei. Ploeger: “Wij planten viooltjes en anjers en geneeskrachtige kruiden en planten. Soorten die al in de middeleeuwen werden gebruikt.”
Er is al veel werk verzet. Het grindpad is vrijgemaakt. Blauw-witte linten langs het maaipad geven aan waar bollen zijn geplant. De tablet wordt ingenomen om weer te zien hoeveel. ,,Even kijken. Dat zijn voor deze plek 1.500 bloembollen.” In de buurt van bomen is klimop geplant als schuil- en eetplaats voor insecten en vogels. Ploeger: “Vroeger dacht men dat klimop een boom zou verstikken. De boom heeft er geen last van.”
Ploeger: “En zie je die korstmossen op de oude grafstenen? Zij blijven ook. Sommige soorten kustmos komen alleen op begraafplaatsen voor.’’ Hummel: ‘Het is straks op al die stille plekjes een gonzend en zoemend rumoer. Daar doen we het voor.’
[ad_2]