De voldoening van Strontrace en Beurtveer is gigantisch: ‘Je lost alles samen op, een kwestie van kameraadschap’

[ad_1]

De Strontrace en het Beurtveer van en naar Workum zijn weliswaar zwaar, hoe zwaar ook voor de bemanning, maar het klaren van de klus met traditionele zeilschepen geeft volgens de deelnemers ontzettend veel voldoening. “Er kan van alles gebeuren. Dat is de krêft.”

Daar zijn ze: de tjalks, de klippers, de skûtsjes. De bemanningsleden van al die schepen in de toeristenhaven van Workum zien er zondagochtend nog rustig uit. Sommigen gaan naar de presentatie van het jubileumboek van de Strontrace, Vijftig jaar hard werken . Anderen praten met bezoekers die nieuwsgierig komen kijken. Iedereen lijkt ontspannen, iedereen is kalm.

Maar ondertussen: al die bemanningsleden weten wat een zware reis hen te wachten staat. Maandag om één uur vertrekken ze onder zeil voor de vijftigste Stront Race naar Warmond, met zakken vol koeienmest aan boord. Dat wordt per opbod verkocht.

Ze weten nu al dat ze er woensdag of donderdag helemaal kapot van zullen zijn, als ze met het ruim vol bloembollen weer in Workum aankomen. Ze slapen nauwelijks, eten zo snel en gemakkelijk mogelijk, ze combineren zeilen met jagen en bomen. Heel zwaar.

‘Wille en Ellinde’

Vanaf Workum gaat het via Stavoren naar Lelystad of Enkhuizen, vervolgens naar Amsterdam en vervolgens via Haarlem of Aalsmeer naar Warmond. En dan weer terug. Indien voor de heenreis voor Enkhuizen is gekozen, dan is Lelystad op de terugreis verplicht. Belangrijkste vijanden: mist, storm en kalmte.

“Dit ga ik nooit doen”, dacht Johannes Hobma toen zijn eerste Strontrace in 1984 voorbij was. Maar voor hij het wist had hij zich al ingeschreven voor de volgende editie. Ook zijn zoons Sjoerd en Thewis (de fierljep-topper) zijn enthousiast en varen mee. Want ja, zegt de schipper aan boord van zijn skûtsje Dageraad: het is een strijd van slijtage en onderweg gaat er altijd wel iets mis, maar het gevoel na een voltooide race is met niets te vergelijken. “Je hebt Wille en Ellinde ûnderweis, maar jullie doen alles gemeenschappelijk. Dat is de krêft.”

Jorrit Jouwsma knikt. “Je lost het samen op, het is een kwestie van kameraadschap. Ik krijg al kippenvel als ik denk aan hoe we via het Soal Workum weer binnenvaren. Dan gebeurt er echt iets.” Hij en zijn team werden ooit eerste in de Stront Race en wonnen een breilepel. Jouwsma was ook de beste in het Beurtveer, met grotere schepen dan in de Strontrace en met passagiers en post aan boord in plaats van stront. Hij doet nu weer mee aan het Beurtveer. De deelnemers starten een uur na de start van de Stront Race.

Nooit de motor aan gehad

Met zijn zestienkoppige bemanning vaart Jouwsma op de klipper Deinemeid heen en weer naar Amsterdam en bezoekt daarbij de havens van Lemmer, Medemblik, Urk, Almere, Hoorn en Volendam. “Het is net zo zwaar als de Stront Race. Weet je wat ik het leukste vind? In al de keren dat ik heb deelgenomen, heb ik nog nooit de motor aan gehad. Ook al is het soms bijna onmogelijk om een ​​haven uit te komen.”

Bemanningslid Lieuwe van der Pol is eveneens aan boord van de Dageraad. Zijn vader was een van de laatste echte strontschippers. Op een motorschip uiteraard, maar toch. “De Stront Race is voor mij, dus dat is nostalgie”, zegt hij. “Boppedat ik in entûsjast siler ben. Ik hou ervan om ermee te manoeuvreren.”

Oeral do

Arjen Mintjes ook. Hij heeft al zeker twintig keer deelgenomen aan de Beurtveer en Strontrace. Als hij probeert te praten over wat de race voor hem betekent, heeft hij het over Durk Hibma. “Hij maakte altijd deel uit van de bemanning. Er klonken geluiden op zijn begrafenis in 2019 Oeral do van Piter Wilkens. Dat was ook het liedje dat we speelden toen we Workum weer binnenkwamen. En toen zongen wij mee. Dat doen we nog steeds, zonder Durk.”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *