Postduivenvereniging De Luchtbode in Groningen bestaat 120 jaar. ‘Dan zat ik met tranen in mijn ogen als zo’n beestje terugkwam’

[ad_1]

Postduivenvereniging De Luchtbode uit Groningen bestond vorige week 120 jaar. Dit werd zondag gevierd in het clubhuis in de Mimosastraat. En het vliegseizoen is voorbij: de liefhebbers kunnen eindelijk op vakantie.

Je kunt het niet laten om duiven te melken. Ja, je kunt een keer stoppen, maar ik weet zeker dat je er later op terugkomt. “Het zit in je bloed”, zegt Herman Bartels aan de bar van het thuisnest van De Luchtbode.

Voorzitter Ben Kuiper kan er over meepraten. Vanwege zijn gezondheid stopte hij 23 jaar geleden; hij woog 165 kilo. Hij is daar ongeveer vijf jaar geleden terug geweest. Bijna 100 (!) kilo lichter. Hij kijkt alsof het niet zijn duiven zijn die uit Orléans of Limoges vliegen, maar hijzelf.

De grappen vliegen over de bar

“Dankzij hem ben ik terug”, zegt Kuiper, wijzend naar Bartels. De laatste: “Ik was aan het vissen en hoorde iemand langs me heen rennen. Ik keek terug. ‘Verdomde Ben, ben jij het? Man, ik herkende je niet.” Ik heb hem meteen teruggebeld. ”

In het clubhuis van de Luchtbode heerst een familiale sfeer, de gezelligheid van een volksbuurt, van de Oosterparkbuurt, de sfeer van saamhorigheid. De grappen vliegen over de bar. Het is vrijdagmiddag, twee dagen voor het feest, en je begrijpt meteen wat mensen hier leuk aan vinden. Overigens mag ‘familiaal’ vrij letterlijk worden genomen. Genoeg koppels. En met goede reden.

Man en vrouw

“Je moet het bijna allebei willen”, zegt Jannie Bartels, Hermans vrouw en secretaris van de club. Voor deze sport moet je alles doen. Als iedereen vakantie heeft, zijn wij thuis. Het seizoen loopt van april tot eind september, waarbij er wekelijks vluchten plaatsvinden. Ieder weekend ben je er mee bezig. Als een van de twee dat niet kan, gaat het mis. Dus pas nu, in oktober, kunnen we er even helemaal tussenuit.”

Ze zit naast een vrouw die zichzelf voorstelt als iemand met een ‘rare naam’. “Mijn naam is Pot. Jacoba Pot. De naam van mijn man: Stam. Een politieagent wilde me ooit een bekeuring geven. Hij vroeg mijn naam. “Stam-Pot”, zei ik. Hij dacht dat ik hem voor de gek hield, werd boos en “Ik wilde mijn papieren zien. Toen lachte hij. “Je krijgt geen kaartje”, zei hij. “Dit vind ik te leuk.”

Dit verhaal heeft niets met duiven te maken, maar zo’n spontaan verhaal illustreert wel wat er in de Mimosastraat aan de hand is.

Lijd in de winter en verzamel kilometers

Buiten, op de hokken, is het zwaar, vooral in de winter. “Er is daar geen elektriciteit en geen water”, zegt Herman Bartels. Zit jij ’s morgens vroeg in de kou te rommelen met je jerrycan en je zaklamp.” In de winter vliegen ze misschien niet, maar de duiven moeten uiteraard wel verzorgd worden.

En de opleiding, als ze jong zijn, vraagt ​​ook wat. Neem Glimmen, Vries etc. telkens een stukje verder weg, om ze gaandeweg te leren zelfstandig terug te keren, telkens een stukje verder, tot ze diep Frankrijk in kunnen. Het blijft een wonder dat de duiven een ingebouwde routeplanner hebben. Bartels: “Met rugwind kunnen ze gemiddeld 125 kilometer ver komen.” Vrouw Jannie: “Maar het weer kan ook heel slecht zijn. Met harde wind, kou, regen. Ik heb wel eens tranen gelaten van emotie als ik zo’n beest hier zag aankomen.”

Met de kast verdween een stukje romantiek

Ook Henk van de Berg zit aan de bar. “We hebben ze aangetrokken voor de beleving”, zegt Kuiper lachend. Van de Berg was eerder bij De Postduif, een andere Groningse club. “Transferkosten voor een half krat bier”, grapt Van de Berg. De Luchtbode doet het goed op concours. “Wij zijn een van de beste verenigingen van de provincie”, zegt Bartels.

De drie praten over de verschillen met vroeger. “De romantiek is verloren gegaan”, zegt Van de Berg. ‘Sinds de kasten weg waren.’ Kuiper is het daarmee eens. “Dan moest je de duif erin halen, een rubberen vliegring van zijn poot halen en dan in je eigen duivenklok stoppen, je bakje waarmee je de tijd klokte. Een heel gedoe, maar wel mooi. De duiven zijn nu gechipt en hun tijd wordt geregistreerd zodra ze hier op hun eigen bord belanden.”

Bartels: “Ik heb een keer een duif verkeerd aangepakt als ik zo snel mogelijk de ring wilde verwijderen om hem te klokken. Dacht je dat hij de volgende keer naar mij zou komen?” Er wordt gegrinnikt. Het hoorde erbij. Niet meer, best jammer.

Stop de rui niet met geweld

Bij De Luchtbode proberen ze het zo netjes mogelijk te doen, vertelt Patricia Fraiquin. “Om rui te voorkomen kun je kooien verduisteren. Dat gebeurt. Dan kunnen duiven weken langer wedstrijden vliegen. Dat willen we hier niet. Het moet zo natuurlijk mogelijk zijn.”

Achter haar liggen de prijzen klaar voor de loterij en de tombola van zondag. “Ze hebben het goed gedaan”, zegt ze, wijzend naar de vrouwen aan de bar. Aan de muur voor haar hangt in prachtig geschreven letters een lijst met vouchers waarop geboden kan worden. “Ik heb dat lijstje gemaakt. Leuk om te doen.” Achter elke bon schuilt een veelbelovende duif. De bedragen kunnen aanzienlijk zijn.

Te weinig jeugd

Er is een probleem. De duivensport dreigt uit te sterven. “Er komen geen jongeren”, zegt Van de Berg. “Zij doen liever andere dingen. Met hun telefoon of computer.” Bartels: “Vroeger had je in elke brandgang in de Indische Buurt een duivenhok.” Van de Berg: “Maar de sport maakt ook te weinig reclame voor zichzelf. Er is een viskanaal op de tv. Duiven zie je nergens.”

Maak je voorlopig geen zorgen. 120 jaar De Luchtbode. Kan niet gebroken worden. En zeker niet de sfeer. “Wil je er niet nog één?”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *