Nederland moet zich opmaken voor ‘nachtmerries’ qua klimaat, zegt KNMI: 30 tropische dagen per jaar en zeer droog | Klimaat

[ad_1]

met filmpjeNattere winters, hevigere buien en drogere zomers met een mogelijk forse toename van het neerslagtekort. Deze staan ​​ons deze eeuw te wachten volgens de nieuwe Klimaatscenario’s van het KNMI. Demissionair minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) nam de publicatie maandag in ontvangst.


Edwin Timmer


Volgens KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst doet Nederland er goed aan zich voor te bereiden op extreme weersverschijnselen die ons hard kunnen treffen. “We zitten qua klimaat in een heel andere tijd dan in 2014”, legt Van Aalst uit tijdens een perspresentatie van de scenario’s, die twee jaar lang door een supercomputer van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) zijn doorgerekend. De vorige scenario’s verschenen in 2014.

“We leven in een tijd waarin we nu al te maken hebben met klimaatschade”, zegt Van Aalst, verwijzend naar overstromingen in Libië en bosbranden in Canada. Volgens hem moet Nederland zich ook voorbereiden op ‘nachtmerriescenario’s’. De nieuwste klimaatscenario’s moeten overheden helpen bepalen hoe we ons de komende honderd jaar kunnen beschermen tegen klimaatverandering.

In 2022 droogde de Spiegelwaal grotendeels op. Volgens het KNMI moeten we de komende eeuw serieus rekening houden met meer zeer droge zomers.
In 2022 droogde de Spiegelwaal grotendeels op. Volgens het KNMI moeten we de komende eeuw serieus rekening houden met meer zeer droge zomers. © Bert Beelen

40 graden

Als de huidige opwarming doorzet en wij als wereldbevolking onze CO2-uitstoot niet significant terugdringen, hebben we in Nederland mogelijk aan het eind van de eeuw dertig tropische dagen, in plaats van het gemiddelde van vijf nu. Ook kunnen we jaarlijks de 40 graden Celsius bereiken. In Nederland is de temperatuur sinds 1900 gemiddeld met 2 graden gestegen.

Bij de berekeningen gaat het KNMI uit van vier verschillende scenario’s. Enerzijds een toekomst met hoge of lage CO2-uitstoot. En aan de andere kant eentje met een droog- of natklimaat. “De vier scenario’s bieden als het ware de hoekpunten waarbinnen het Nederlandse klimaat in de toekomst waarschijnlijk zal veranderen”, zegt het meteorologisch instituut.

Het IJsselmeer is een belangrijke zoetwaterbron voor Noord-Nederland, maar deze functie wordt aangetast door ernstige verdroging.
Het IJsselmeer is een belangrijke zoetwaterbron voor Noord-Nederland, maar deze functie wordt aangetast door ernstige verdroging. © ANP

Welk pad het klimaat ook volgt, het is vrijwel zeker dat de neerslagtekorten in de zomer – en dus de droogtes – zullen toenemen. Zelfs in een vernattend klimaat en bij lage emissies zal het neerslagtekort in 2100 met 13 procent toenemen. Bij hoge emissies en verdroging neemt dit probleem zelfs toe met 79 procent. Dit heeft grote gevolgen voor onze zoetwatervoorziening, scheepvaart en landbouw.

Extreem laagwater

“In 2100 zou de gemiddelde zomer voor ons net zo droog kunnen worden als de extreem droge zomer van 2018”, zegt onderzoeker Karin van der Wiel. “Dan kun je je voorstellen dat de zeer droge zomers voor nog grotere problemen gaan zorgen dan in 2018.”

Het KNMI formuleert het in haar publicatie als volgt: ‘Bij een watertekort moet worden nagedacht over de manier waarop het schaarse water wordt verdeeld over de functies drinkwater, natuurbeheer, landbouw en scheepvaart.’ Enerzijds moet het IJsselmeer worden beschermd als zoetwaterbron. Aan de andere kant kunnen extreme neerslagtekorten een moeilijke keuze vergen: houden we voldoende water in de grote rivieren vast voor de scheepvaart of zijn onze voedselgewassen op het land belangrijker?

Het KNMI heeft een opvallende keuze gemaakt voor het hoge emissiescenario. Het heeft het controversiële emissiepad RCP8.5 overgenomen uit de publicaties van het VN-klimaatpanel IPCC. Dat extreme scenario – dat bijvoorbeeld uitgaat van een grootschalige groei van kolencentrales en geen overstap naar hernieuwbare energie gedurende deze eeuw – wordt door veel wetenschappers niet langer als plausibel of realistisch gezien.


Het getuigt van wetenschappelijke en beleidsmatige wanpraktijken om te suggereren dat RCP8.5 een plausibel scenario is of zelfs zou moeten dienen als een worstcasescenario

Roger Pielke Jr, klimaatwetenschapper

“We noemen RCP8.5 zeker niet business as usual”, zegt KNMI-projectleider Rob van Dorland. Hij erkent dat dit een uitzonderlijk emissiescenario is. Toch verdedigt hij de keuze. “Het kan ook tegenvallen bij allerlei onvoorziene gebeurtenissen in het veranderende klimaat.” Het ontdooien van de permafrost zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot extra methaanuitstoot en een nog snellere opwarming. “Daarom vinden wij het belangrijk om rekening te houden met de ernstigste scenario’s.”

Wat de opwarming van de aarde zal doen met de ijskappen op Antarctica zal een grote invloed hebben op de zeespiegel voor de kust van Nederland.
Wat de opwarming van de aarde zal doen met de ijskappen op Antarctica zal een grote invloed hebben op de zeespiegel voor de kust van Nederland. © RV

Van Dorland krijgt steun van zeespiegelexpert Sybren Drijfhout van het KNMI. “Er bestaan ​​allerlei onzekerheden over de ijsmassa op Antarctica. Deze kan instabiel worden en tot een snelle zeespiegelstijging leiden. Sommige waarnemingen zijn sneller dan de klimaatmodellen.” In het extreme geval gaat het om een ​​zeespiegelstijging van zeventien meter in 2300. Daarom vindt het KNMI het belangrijk om met RCP8.5 te rekenen, als waarschuwing en wake-up call.

Niet iedereen is het met het KNMI eens. Roger Pielke Jr., een Amerikaanse autoriteit op het gebied van extreem weer, noemt de beslissing om RCP8.5 te kiezen als scenario met hoge emissies ‘een schande’. “Het getuigt van wetenschappelijke en beleidsmatige wanpraktijken om te suggereren dat RCP8.5 een plausibel scenario is of zelfs zou moeten dienen als een worst-case scenario. Dat is geen van beide. Daar bestaat brede consensus over.” Met andere woorden: het ligt te ver buiten de realiteit om het overheidsbeleid op te baseren.

Sterfgevallen

Dat de keuze voor het extreme scenario ingrijpend is, blijkt uit de berekeningen voor de veranderingen in het aantal sterfgevallen als gevolg van kou of hitte. Het huidige Nederlandse klimaat kent meer sterfgevallen als gevolg van kou (5800 gevallen per jaar) dan door hitte (660 gevallen). Op basis van het scenario met lage emissies zal kou in 2100 dodelijker blijven dan hitte: 9.000 doden vergeleken met 3.000. Het RCP8.5-emissiepad keert dit beeld volledig om: in 2100 zullen 11.000 sterfgevallen optreden als gevolg van hitte, vergeleken met 6.600 per jaar als gevolg van kou.

KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst.
KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst. © Frans Nikkesl

Ook in Amsterdam zijn er grote verschillen in hittestress. In het scenario van hoge emissies hebben stadsbewoners 25 tropische nachten per jaar, vergeleken met slechts enkele nachten vandaag. In het scenario met lage emissies zullen dat er slechts een paar meer zijn dan nu. Bij extreem weer, in de vorm van hevige en langdurige neerslag, geldt hetzelfde voor de landbouw. Extreem emissiescenario: velden veel vaker onder water. Lage uitstoot: nauwelijks meer overstromingen dan nu.

Volgens CEO Van Aalst is één conclusie duidelijk: “We moeten er alles aan doen om onze uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk terug te dringen.” Ook al draagt ​​Nederland weinig bij aan de mondiale uitstoot? Ja. “Per hoofd van de bevolking stoten we nog steeds bijna het dubbele uit van het wereldgemiddelde. Wij als Europa hebben ook een historische verantwoordelijkheid. En het is in ons eigen belang als Nederland om de wereld in de goede richting te duwen.”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *