De AFM maakt zich ‘ernstige zorgen’ over uitgesteld betalen. Wat is het, en wat is er zo risicovol aan?



Ondanks een verbod op lenen onder de achttien jaar kunnen jongeren nog steeds gebruik maken van achterafbetaaldiensten als Klarna en Riverty. Vorig jaar ging het om 600.000 transacties die aan een minderjarige gekoppeld konden worden, voor een gemiddeld bedrag van 50 euro.

Dat blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) naar ‘koop nu, betaal later’-transacties, dat dinsdag is gepubliceerd. De financiële waakhond maakt zich daar ernstige zorgen over. “Deze groep is nog niet aan hun financiële leven begonnen en ze nemen meteen grote risico’s”, zegt directeur Laura van Geest in een toelichting.

Wat is er zo riskant aan ‘nu kopen, later betalen?’

1
Ten eerste: wat is nu kopen, later betalen?

‘Koop nu, betaal later’ (BNPL)-aanbieders geven consumenten de mogelijkheid om de betaling voor hun aankoop uit te stellen of op te schorten tot na levering van het gekochte product. Pas wanneer de consument heeft besloten de bestelling (of een deel ervan) te behouden, moet hij of zij de rekening betalen.

Achteraf betalen is in principe niet nieuw, maar heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen door de groei van online shoppen en fintechbedrijven als Klarna (opgericht in 2007) en Riverty (eerste Afterpay, 2018), die hierop inspeelden. De methode geeft consumenten de mogelijkheid om eerst producten te bekijken voordat ze betalen. Ook is er geen ‘gedoe’ met restituties bij het retourneren van artikelen. Een andere belangrijke reden om voor de methode te kiezen is dat achteraf betalen tijdelijk extra financiële ruimte biedt: wie pas later in de maand zijn salaris ontvangt, kan nu al een aankoop doen.

De gratis betaalmethode – als je op tijd betaalt – verschijnt meestal in hetzelfde betaalscherm als bijvoorbeeld iDeal (waarmee direct een bedrag van de betaalrekening wordt afgeschreven) of betalen met een creditcard (ook een vorm van uitgestelde betaling, maar hiervoor moet u een vaste looncompensatie vaststellen). De methode is in opkomst; Volgens marktonderzoeker GlobalData zal het aantal transacties in Nederland in 2022 met 30 procent toenemen.

Indien de consument kiest voor uitgestelde betaling, wordt de webwinkel direct betaald voor de bestelling door de BPNL-aanbieder. De BPNL-aanbieder moet er dan voor zorgen dat de consument zijn rekening betaalt. Voor het overnemen van het betalingsrisico betaalt de webwinkel een bedrag, maximaal 4 procent van het aankoopbedrag. De belofte voor retailers is dat de methode de omzet zal verhogen. Veel klanten haken af ​​tijdens het betaalproces, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoende saldo hebben. Bij BPNL is dat geen probleem.

2
Wat is er riskant aan?

Een consument die voor uitstel van betaling heeft gekozen, maar uiteindelijk niet betaalt, krijgt bij overschrijding van de betalingstermijn een rekening voorgeschoteld: gemiddeld 15 euro bovenop het oorspronkelijke bedrag. Blijft betaling nog steeds uit, dan wordt de vordering overgedragen aan een incassobureau, wat gemiddeld nog eens 40 euro kost. “Dat maakt het een dure kredietvorm”, schrijft de AFM.

minister van FinanciënSteven van Weyenberg Jongeren zijn financieel kwetsbaar en dat vraagt ​​om bescherming

Daarnaast kunnen consumenten BPNL gebruiken als methode om extra financiële ruimte te verwerven – ook als die consument al schulden heeft. Bij het overschrijden van een betalingstermijn worden de financiële problemen alleen maar groter.

De AFM ziet dat het gebruik van BPNL de ‘schuldgewenning’ vergroot: de moraal verschuift van eerst sparen en dan iets kopen naar kopen met geleend geld. Zo is er ook een toename te zien in het gebruik van BNPL in fysieke winkels, waar het voorheen vooral een online betaalmiddel was.

3
Kan de AFM dan niet ingrijpen?

De AFM heeft momenteel geen middelen om problemen met achterafbetalingsdiensten aan te pakken: door een maas in de wet valt koop nu, betaal later niet onder de Europese Richtlijn Consumentenkrediet (CCD). Deze uitzondering geldt voor (bijna) gratis kredietdiensten waarbij je pas na drie maanden hoeft terug te betalen. Met betalingstermijnen van veertien of dertig dagen vallen de aanbieders van BPNL ruim binnen deze bandbreedte.

Hierdoor hoeven BPNL-aanbieders niet aan bepaalde informatieverplichtingen te voldoen, zoals het duidelijk weergeven van de kosten bij gemiste betalingen. Ook hoeven aanbieders geen uitgebreide controle te doen op de inkomsten en uitgaven van een klant, zoals bijvoorbeeld een creditcardmaatschappij wel moet doen.

Er komen echter nieuwe Europese regels die de maas in de wet moeten dichten. Dat zal nog wel even duren: de AFM mag pas eind 2026 met officieel toezicht beginnen.

Afgelopen najaar hebben vier grote aanbieders in Nederland, Billink, In3, Klarna en Riverty, onderling een gedragscode afgesproken. Er is onder meer afgesproken dat aanbieders schuldopbouw niet meer mogen toestaan: als een klant al een betalingsachterstand heeft, mag dezelfde aanbieder geen nieuwe BNPL-betaling toestaan. Ook beloofden de bedrijven geen diensten aan te bieden aan jongeren onder de achttien jaar.

4
Hoe kan het dat jongeren nog met BPNL kunnen betalen?

Dit komt waarschijnlijk doordat jongeren onder de achttien jaar de leeftijdscontroles van de BPNL-aanbieders omzeilen. De AFM constateert dat aanbieders momenteel niet bij elke transactie de leeftijd van gebruikers verifiëren. Dit doen zij alleen als een transactie als risicovol wordt ervaren, bijvoorbeeld vanwege een hoog bedrag.

In de gedragscode is vastgelegd dat een transactie in beginsel ongedaan kan worden gemaakt als blijkt dat de klant jonger is dan achttien jaar. De AFM is echter van mening dat achteraf terugboeken niet voldoende is. “Elke transactie is er één te veel.” Omdat blijkt dat deze overtreding op “grote schaal” plaatsvindt, roept de waakhond op tot de onmiddellijke invoering van verplichte identiteits- en leeftijdsverificatie.

De vier grote aanbieders zijn aangesloten bij de gedragscode laat het ons weten in een reactie dat de effecten van de gedragscode nog niet in de cijfers zichtbaar zijn. “Wij realiseren ons dat fraude rond geboortedata een probleem is en gaan daarom het gesprek aan met toezichthouders en marktpartijen.”

De toezichthouder heeft in ieder geval al van zich laten horen: minister van Financiën Steven van Weyenberg wel naar aanleiding van de bevindingen van de AFM kondigde aan dat hij samen met andere betrokken ministers gaat onderzoeken of leeftijdsverificatie kan worden afgedwongen. “Jongeren zijn financieel kwetsbaar en dat vraagt ​​om bescherming en bewustwording. Minderjarigen mogen deze dienst niet gebruiken.”




Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *