Trainer Jappie Booij (73) uit Sneek houdt het na 67 jaar amateurvoetbal voor gezien: ‘Het is mooi geweest’



De honderdjarige Sneker voetbalclub Black Boys speelt op Pinkstermaandag de laatste wedstrijd van haar bestaan ​​op eigen terrein in de vijfde klasse B tegen kampioen Tijnje. De bekende vereniging zal dan opgaan in de fusieclub Sneek Wit Zwart. De wedstrijd tegen Tijnje is tevens de laatste klus van Jappie Booij, de 73-jarige trainer houdt er mee op. ,,Het was leuk.”

De Sneker is fit genoeg om nog een jaar door te gaan, maar voor Booij is het einde van Black Boys, de club waar hij in totaal acht jaar leiding gaf, een uitstekend moment om de coaching achter zich te laten. Er is geen verlangen naar een nieuw avontuur en hij heeft genoeg aan de sport gegeven. “Ik ben al vanaf mijn zesde met voetbal bezig.”

Booij, geboren in Leeuwarden, doorliep de jeugdteams van SC Leeuwarden en werd op zeventienjarige leeftijd gescout door Cambuur. De verdediger speelde voornamelijk in het tweede elftal bij de profclub, maar trainde altijd mee met de A-selectie. Een doorbraak bleef uit vanwege twee beenfracturen. Booij werd afgewezen voor betaald voetbal.

Hubert Sneek

Booij kwam via zijn oude club vv Leeuwarden bij Blauw Wit ’34 terecht. Hij heeft hier een geweldige tijd gehad. “We speelden landelijk, voor een wedstrijd tegen Zwart-Wit ’28 uit Rotterdam waren we de hele dag op pad. We hadden een geweldig team, trainden drie keer in de week en op donderdagavond gingen we vaak samen de stad in tot in de vroege uurtjes. Vervolgens moesten we de volgende dag op het werk herstellen.”

In 1980 verhuisde Booij met zijn gezin naar Sneek, waar zijn vrouw Anneke vandaan kwam. Hubert Sneek voetbalde hier tot zijn 39e. Na zijn actieve voetbalcarrière werd Booij trainer. Hij begon als assistent bij IJVC, werd daarna hoofdtrainer bij de IJlsters en nam daarna de leiding over respectievelijk Oudega, Waterpoort Boys, Bakhuizen, Terschelling en Black Boys. Ook was hij jeugdtrainer bij Sneek.

Een associatie met een ruw randje

Nu verlaat Booij wat volgens hem een ​​prachtige club is. Black Boys staat bekend als een vereniging met een ruig randje, maar er is volgens Booij nooit sprake geweest van ‘problemen’ onder hem. De slechte reputatie blijft echter aan de Snekers kleven. Vooral de KNVB blijft negatief, aldus de trainer. “Ze praten nog steeds over de Black Boys van voor de oorlog. Jammer, want het gaat al heel lang goed met de club.”

Bij de club Sneker werkt Booij samen met assistent-trainer Richard Venema. De oud-Leeuwardener staat op papier als ‘toezichthouder’ omdat Venema niet over de benodigde papieren beschikt. De constructie werkt uitstekend, zegt Booij. “De ene keer ben ik aan het woord, de andere keer Richard. Het gaat ons er niet om wie wat doet, maar dat het gebeurt.”

Een mengelmoes van talen

Booij noemt de band die hij heeft met zijn veertigjarige collega bijzonder. “In 99,9 procent van de gevallen denken wij hetzelfde. Als ik voor de training ergens over nadenk, blijkt dat hij bijna precies hetzelfde op papier heeft staan. We kijken elkaar dan aan en denken allebei: ‘hoe kan dit? ‘ Dan lachen we alleen maar, wij kunnen het ook niet uitleggen.’

Bij Black Boys spelen veel statushouders. Booij werkt met de meest uiteenlopende groep uit zijn carrière. Volgens de trainer wordt er in de kleedkamer een mengelmoes van talen gesproken. “Engels, Frans, Nederlands, een beetje Snekers, maar we komen er altijd wel uit.” De zoon van de Palestijnse doelman mag soms het strafschopgebied in om te tolken. “Hij spreekt Nederlands, vraag niet hoe het kan. Mooi, dan zit ik in de knel.”

Temperamentvol, maar gemakkelijk onder controle te houden

Volgens Booij zijn zijn buitenlandse spelers temperamentvol, maar makkelijk te controleren. “Als het dreigt te escaleren, pakken we ze bij hun nekvel en zeggen: ‘Rustig maar, tel gewoon tot drie.’ Eén van hen wil wel eens eigenwijs zijn. Hij is zo mager als een stok en amper veertig kilo, maar wel fel! Als hij ruzie krijgt met een grote jongen, gooit hij hem alle kanten op, zo klein is hij.”

Terschelling was ook een bijzondere club. Omdat veel spelers op zee werkten, moest Booij wekelijks improviseren. “Soms hadden we een team van wereldklasse en andere keren konden we nauwelijks een team opstellen. Soms zaten jongens vier weken op zee. Het was een leuke tijd. Als we thuis speelden, ging ik vrijdag naar het eiland en weer terug naar huis op zondag.”

Strijd en ervaring

Volgens Booij was het onvermijdelijk dat Black Boys zou ophouden te bestaan. De club had al jaren geen kantine-inkomsten of inkomsten uit reclameborden. De Sneker is al lang blij dat de fusie is uitgesteld tot het eeuwfeest. “Volgende week vieren we het jubileum, maar zonder de fusie zou Black Boys niet eens 101 jaar zijn geworden.”

Black Boys leden afgelopen weekend tegen AVV hun grootste nederlaag van het seizoen. Het werd maar liefst 6-0 op Terschelling. Volgens Booij heeft zijn ploeg zondag iets recht te zetten tegen kampioen Tijnje. “Dit is de laatste wedstrijd voor Black Boys, we willen met opgeheven hoofd het veld verlaten. Richard en ik eisen strijd en ervaring. Reken maar dat we de jongens dit goed zullen leren. Het mag niet zacht worden.”

Voor Booij, een broer van oud-speler en trainer Foeke van Cambuur, breekt na Pinksteren een voetbalvrij tijdperk aan. Het zal even wennen zijn, maar hij is er klaar voor. Volop activiteiten, de week vult makkelijk. Hij gaat drie keer naar de sportschool, traint nog steeds het wandelvoetbalteam Sneek Wit Zwart, maakt fietstochten met zijn vrouw Anneke en kijkt af en toe een wedstrijd. “Deze man gaat niet achter de geraniums zitten wegkwijnen.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *