Column | Uitgezongen – NRC



Caroline van der Plas heeft zeker een gave. Waar anderen na een mislukking de handen in eigen boezem steken, zwelt het aan. Het is alsof ze achter het gordijn stiekem een ​​paar slokjes toverdrank heeft gedronken. Ze richt vervolgens meteen de camera op zichzelf en deelt haar inzichten met haar volgers. Ja, ze had weinig gezegd, zei ze twee dagen na het College Tour-debat tegen haar volgers, die zich, afgezien van haar oneliner dat ze al moe was van het gelul tijdens eventuele formatiegesprekken, zich inderdaad weinig konden herinneren.

Ze had weinig gezegd, maar wat ze had gezegd was ‘on point’.

‘Less is more’, concludeerde ze.

Het is een beetje alsof Ajax zondag met 6-1 verloor bij PSV en Hedwiges Maduro na afloop zei dat zijn ploeg mooi had gecombineerd en vervolgens wees op de zwakke punten die hij bij de tegenstander zag.

Caroline vond dat Frans Timmermans ‘geen kennis’ had van kernenergie, niet wist wat de rente is op een studielening en ze vond het heel zwak dat hij ‘geschreeuwd’ had.

“Dat vond ik echt niet leuk.”

Dilan Yesilgöz had tegen een meisje met een studielening van 60.000 euro gezegd dat ze blij mag zijn dat ze in zo’n mooi land als Nederland kan studeren en Pieter Omtzigt vond haar te abstract.

Waar anderen na een mislukking de handen in eigen boezem steken, zwelt het aan

‘Verder was het over het geheel genomen een uitstekend debat. En nu stop ik met praten, want als je te veel praat, word je gek en heb je er geen zin meer in. Doei!” Dus eerst overlaad je iedereen met te veel van jezelf, je geeft zoveel dat iedereen nu je deuntje kent, en dan concludeer je dat het slim is om te zwijgen en terughoudendheid te uiten op het allerhoogste moment, tijdens een debat als het er echt om gaat. om te schitteren, en dat verkoop je achteraf als een overwinning.

Het deed me denken aan mijn moeder die op een bepaald moment in haar leven het ene na het andere liedje zong op de verjaardagen van de buren. Het waren zelfgeschreven teksten waar niemand om had gevraagd. In de Vinexwijk was altijd wat te vieren, zij was de grote drijvende kracht, totdat ze na een feestje thuiskwam en zei dat er te veel was gezongen. De anderen waren ook allemaal begonnen met componeren. Ze vond alle liedjes slecht, behalve die van haar, maar kwam ook tot de conclusie dat ze klaar was met zingen.

Toen stak ze een Stuyvesant rood aan, want dat deed ze altijd.

Marcel van Roosmalen schrijft hier een uitwisselingscolumn met Ellen Deckwitz.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *