Simone Lamsma en Jaap van Zweden excelleren in Brittens ‘Vioolconcert’


Als iemand weet hoe mooi zacht je in het Concertgebouw kunt spelen, dan is het wel Jaap van Zweden, voormalig concertmeester van het Concertgebouworkest, die er vervolgens talloze keren als dirigent optrad. Gepubliceerd op dinsdag Dat is Jaap, de biografie die Peter van Ingen over hem schreef. De presentatie was uiteraard in het Concertgebouw, waar Van Zweden diezelfde avond de Weense Symphoniker dirigeerde in een programma met Beethovens Vijfde als blikvanger. Een uitverkochte Grote Zaal bezorgde de geliefde Van Zweden vooraf een stormachtig welkom.

Vooral in de twee middendelen van Beethoven speelde de Weense Symphoniker, het ‘andere’ orkest uit Wenen naast de bekende Wiener Philharmoniker, heel mooi – ook nog eens fluisterzacht en vederlicht. Bij het openingswerk, het ‘Vorspiel’ zag het er niet zo uit Die Meistersinger von Neurenberg, zeker niet Wagners subtielste muziek. Het wellustige geluid van de Symphoniker is op zichzelf al een traktatie, met sonore dreunende koperblazers en fluweelzachte houtblazers, maar het dreunende volume was ongemakkelijk luid. Gelukkig sloot violiste Simone Lamsma zich direct daarna aan Vioolconcert van Benjamin Britten, waar zij het ook mee eens is Van Zweden en zijn New York Philharmonic uitgevoerd. Dirigent en orkest ontpopten zich al snel als voorbeeldige en empathische begeleiders.

https://www.youtube.com/watch?v=FGrufnEzGd4

Het puntje van je stoel

Lamsma speelt altijd met vuur, maar met perfecte technische controle, met kracht en elegantie. Met haar verschroeiende toon en terloops virtuoze terzijdes liep ze voorop in een voortreffelijk optreden. De interactie tussen Lamsma en de slagwerkers was in het eerste deel vlijmscherp. In het snelle middengedeelte viel het karaktervolle gebabbel van twee piccolo’s en een sireneachtig gejammer van de snaren op. Aan het einde van het stuk klonken de strijkers betoverend, bijna alsof er een elektronische waas omheen lag, door een combinatie van liggende noten en pizzicato.

Lamsma had je even eerder op het puntje van je stoel gehouden met haar solocadans, een zoekend, tastend, zuchtend en strelend spel van flageoletten en open snaren. De gesuggereerde polyfonie sloot mooi aan bij haar toegift, het ingetogen ‘Andante‘ van de Tweede vioolsonate door Bach.

Dergelijk muzikaal plezier was na de pauze moeilijk te overtreffen, zelfs voor Beethoven en de beroemdste vier noten uit de muziekgeschiedenis. Bovendien was de opening van ‘de Vijfde’ niet geheel consistent en werd het vlotte maar wisselende tempo daardoor enigszins onduidelijk. De herhaling was scherp. In de middenpartijen creëerde Van Zweden fascinerend rijke kleurschakeringen en dynamiek. Swingend vanuit de heupen bracht hij de elegante solo’s, de structuur en het reliëf waren onberispelijk. In de energieke finale had het hoge volume een louterend effect.

Lees ook
Jaap van Zweden: ‘Corona heeft mij enorm veranderd’

Jaap van Zweden: “Corona heeft mij doen beseffen dat ik getrouwd ben met muziek, maar niet met applaus.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *