[ad_1]
De naam van de Nobelprijswinnaar van dit jaar, de Noorse schrijver Jon Fosse (1959), zal niet iedereen bekend in de oren klinken. Al is hij in zijn thuisland wereldberoemd en is hij de enige Noorse schrijver die in de ‘Caves’ mag wonen, een soort schrijvershuis op het terrein van de koninklijke familie.
Zijn werk, dat bestaat uit romans, essays, toneelstukken en kinderboeken, is vertaald in ruim veertig talen, waaronder het Nederlands. De Dagelijkse Telegraaf plaatste hem op de 83e plaats van de honderd beste levende genieën. Hij is al de vierde Noorse schrijver die de Nobelprijs ontvangt en wordt ook wel de Noor Beckett genoemd.
Hoewel het niet geheel ongefundeerde idee bestaat dat een winnaar van de grootste literaire prijs ter wereld maatschappelijk relevante boeken moet schrijven, zegt Fosse zelf dat hij zich uitsluitend met literatuur bezighoudt ‘zonder andere overwegingen’. Volgens de voorzitter van de Nobelprijsjury is zijn werk diep geworteld in de Noorse cultuur. Tegelijkertijd zijn het vaak typische kunstenaarsverhalen.
Een bijna-doodervaring
Dat laatste geldt zeker ook voor zijn magnum opus uit 2022, Een nieuw werk: septologie VI-VII, dat op de shortlist stond voor de Booker Prize. Het gaat over de schilder Asle die wil stoppen met schilderen, maar tegelijkertijd obsessief bezig blijft met zijn dubbelganger Asle die in het ziekenhuis ligt.
De verhalen van Fosse zijn, net als zijn toneelstukken, nooit louter anekdotes. Ze zitten vol reflecties, emoties en vooral obsessies. Het einde van Septologie is een kluwen van herinneringen, bekentenissen, dromen en nachtmerries, een typisch handelsmerk van Fosse, die als zevenjarige een bijna-doodervaring had, jarenlang aan een alcoholverslaving leed en zich later in zijn leven tot het rooms-katholicisme bekeerde. Josses Nederlandse uitgever (Oevers Publishers) spreekt over ‘een transcendente verkenning van de menselijke conditie’.
Een ander soort obsessie vinden we in zijn roman Melancholisch over een andere Noorse kunstenaar uit de geschiedenis, de krankzinnige schilder Lars Hertevig, geobsedeerd door een onbereikbare vrouw en zijn voortdurende masturbatie.
Meester in het beschrijven van manische gedachten
Jon Fosse is een meester in het beschrijven van zijn manische gedachten: ‘Ik loop. Ik loop naar je toe, ik draai me naar je toe. Ik ben mijn verlangen naar jou. Ik ben slechts een beurt voor jou. Ik loop. Ik loop naar je toe. Ik kan niet anders, ik kan alleen maar een beweging naar je toe zijn, of je er nu bent of niet. Alles wat ik ben is een beweging naar jou toe. Een beweging, een draai, naar jou toe.’
Deze geobsedeerde stijl maakt het niet gemakkelijk om zijn boeken te lezen en zijn toneelstukken te ervaren; de tekst bestaat uit herhalingen, droombeelden en innerlijke sensaties waarvoor de taal moeilijk woorden kan vinden.
Het ontwortelde volk van vandaag
Het werk van Fosse, waarin hij de vreemdste wendingen van de hersenen beschrijft en waarin de hoofdpersonen vaak zachtjes mompelen, doet in sommige opzichten denken aan minimale muziek; het is een stroom van zich herhalende, soms licht wisselende, maar in wezen eentonige gedachten. Door de mens niet te omschrijven als een avontuurlijk, sociaal wezen, maar als een claustrofobisch, introvert, gekweld individu, portretteert Fosse als het ware het prototype van de hedendaagse gevoelige, ontwortelde mens.
In al zijn werken begeeft hij zich dus een beetje en soms heel ver van de gebaande paden van het vertellen van verhalen en dat is ongetwijfeld een van de belangrijkste redenen om deze bijzondere, eigenzinnige schrijver de Nobelprijs toe te kennen. Aan de prijs is een geldbedrag van 950.000 euro verbonden.
Lees ook:
Recensie: In de ban van een monomaan genie
Jon Fosse geeft uitdrukking aan de obsessie en het verval van de 19e-eeuwse landschapsschilder Lars Hertervig.
[ad_2]