Door de asielcrisis blijven juist de moeilijkste gevallen achter in Ter Apel: kwetsbaren én overlastgevers. ‘Ze kunnen nergens naartoe’


Deze week legden camera’s voor het eerst de mensenmenigte binnen de poorten van het asielzoekerscentrum in Ter Apel vast. Wat je niet ziet is hoe het gebrek aan doorstroming ervoor zorgt dat de moeilijkste gevallen in Ter Apel achterblijven: de kwetsbaren en de overlastveroorzakende.

Zo erg valt het mee, zegt de Syrische Alina.

Ze zit op een blauwe plastic kuipstoel in een verwarmde mobiele cabine op het terrein van de nachtopvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers in Ter Apel. Aan haar voeten ligt een goed ingepakte reistas.

Rondom de lichtgrijze hut staan ​​stenen gebouwen voor behoorlijke beschutting: kamers, bedden, kitchenette. Ingericht in de vorm van een gezellige binnentuin, met speeltoestellen en gras als binnentuin. ‘Hofje 6’, zo heet het hier.

In de 34 huizen rond de binnenplaats zijn elk van de 8 bedden bezet. Er is geen plaats voor economiestudente Alina en haar man Mohammed – ‘een hele goede accountant’. Zes dagen geleden zijn ze in Ter Apel aangekomen, enkele dagen naar de ‘voorporch’ in Assen gebracht, teruggekeerd naar Ter Apel waar ze overdag in deze kale hut wachten en ‘s nachts in een tent in Stadskanaal slapen.

“Het valt wel mee. Wij klagen niet”, zegt Alina. “Wij komen uit Syrië. We hebben alles meegemaakt wat je maar kunt bedenken.”

Mensen rondsjouwen en sombere hutten

Anders dan in de zomer van 2022, toen honderden asielzoekers in het gras voor de poort sliepen, is de huidige crisis in Ter Apel nauwelijks zichtbaar. Ja, mensen sjouwen tussen Stadskanaal en Ter Apel, dat hebben de cameraploegen vastgelegd toen het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) begin deze week de deuren opende voor de media. En die sombere hutten, met hun kale muren vol vuilniszakken en mensen die apathisch naar hun telefoon staren.

Zo hoort de eerste opvang niet te zijn, en een paar weken geleden was het nog erger: met overnachtingen op stoelen in wacht- en recreatieruimtes met nauwelijks sanitaire voorzieningen. Verwarmde tenten met douches in Stadskanaal zijn al een grote stap vooruit.

Toch ligt het grootste probleem niet eens hier. Alina en Mohammed zullen deze sombere dagen doorkomen, en met hen de meeste andere recent aangekomen asielzoekers in de nachtopvang die blij zijn hun bestemming te hebben bereikt. Ebrima uit Gambia lepelt dankbaar uit een warme kop soep. Khalel uit Algerije moppert in het Frans dat het allemaal ‘merde’ is omdat er niets te doen is, maar hij is warm en droog en gevoed.

Keuzes die je niet wilt maken

Het echte drama gaat dieper. Er is zo weinig ruimte in de vastgelopen asielketen (98 procent van alle COA-bedden is bezet) dat de meest basale eisen voor een goede opvang zijn losgelaten. “Het gaat er tegenwoordig vooral om dat iedereen een dak boven zijn hoofd heeft”, zegt ingezeten logistiek manager Sander van Meer van het COA. ‘Daarna een bed. Laat staan ​​het juiste bed.”

Een goed bed voor een kind, met een school in de buurt. Een goed bed voor de vrouw in de rolstoel waarvoor er geen voorzieningen zijn in de noodopvang. Een goed bed voor de man met een psychisch trauma die de stress in drukke crisisopvangcentra niet aankan.

Normaal gesproken zou de afdeling van Van Meer daar rekening mee houden, maar dat kan bijna niet meer. Zijn team moet keuzes maken die ze niet willen maken. “Als je een gezin met jonge kinderen voor de vijfde keer moet verhuizen, is dat een tragedie. Als je moet bedenken wie de grootste medische nood heeft om een ​​goede plek te bemachtigen, is dat heel lastig.”

Het gevolg is dat asielzoekers die door medische of andere complicaties moeilijk te plaatsen zijn, langer in Ter Apel blijven dan eigenlijk nodig is. Ze worden de ‘ijzeren voorraad’ genoemd omdat er geen beweging in zit. “Meestal kunnen we gezinnen plaatsen”, zegt Van Meer. “Dus ze stromen eruit. Maar niet altijd naar plaatsen waar onderwijs beschikbaar is. Opleiding is niet het strengste criterium voor het COA. Dat is een dak boven je hoofd.”

Een van de bittere gevolgen hiervan is dat de asielschool Ter Apel momenteel nauwelijks leerlingen telt, terwijl het asielcomplex bomvol staat. En al die kinderen en kwetsbare vluchtelingen die ’s nachts niet in het juiste bed liggen, hebben daar niet een paar dagen last van, maar weken, maanden of zelfs jaren.

Spanningen onder de mannen

Onder een roze dekentje in de hoek van de mobiele cabine in de nachtopvang slaapt een klein meisje uit Peru op een matras op de grond. Haar moeder en grote zus zitten naast haar op stoelen. Er staan ​​lege koffiekopjes en bruine balletjes op tafel.

“Er woont hier ook een gezin met een kind van drie dat allergisch is”, zegt de Turkse Zeyneb (25), die naast Alina zit. ‘Ze kon dat brood niet eten, maar er was niets anders, alleen maar fruit. Dat was moeilijk voor dat gezin. Gelukkig hebben ze vandaag weer een voedselpakket ontvangen.”

Net als Alina en Mohammed wil Zeyneb niet dat haar echte naam in de krant komt en ook niet gefotografeerd wordt. “Ik heb familie thuis en ik wil niet in de problemen komen.”

Ze reist alleen en zegt opgelucht te zijn dat er aparte hutten zijn voor gezinnen en vrouwen. “Ik was bang dat ik tussen de mannen terecht zou komen.” Onder de mannen, zo zeggen ze hier in de gezinshut, zijn er meer spanningen.

Risicogroep in Ter Apel groeit

Deze spanningen doen zich niet alleen voor in de nachtopvang, waar asielzoekers die net zijn aangekomen en nog korte tijd moeten verblijven voor identificatie en registratie bij de IND en de Vreemdelingenpolitie. Ze spelen op alle locaties op het COA-terrein. Diefstallen, vechtpartijen, drugsgebruik: incidenten komen regelmatig voor en de onveiligheid neemt toe. Alle inspectierapporten vermelden het en eind november vroeg het COA om extra beveiliging.

De reden voor deze toegenomen spanning is niet alleen de stress van drukte en lange wachttijden. De probleemgroep mannen die weinig kans hebben op het verkrijgen van een asielvergunning, maar vooral hier zijn om misbruik te maken van de opvangvoorzieningen, groeit in Ter Apel. De omvang van die groep schommelt nu tussen de 200 en 400, terwijl dit in de zomer rond de 200 lag.

“Elke dag zijn er incidenten”, zegt COA-woordvoerder in Ter Apel Jacqueline Engbers. “Soms meerdere.”

Bij ernstigere gevallen waarbij een ambulance, politie of intern ondersteuningsteam nodig is, ontvangt zij een ‘specifieke melding’. Het kan ook gaan om ongelukken, medische zaken of een bevalling, maar vaak gaat het om geweld. Engbers: “Vorige week stonden we op rapport 463 van dit jaar.”

Minder ruimte in andere gemeenten voor lastige doelgroepen

Het is niet zo dat zich meer probleemgevallen aan de poort melden, zegt Van Meer. Dit gaat ook over doorstroming. Net als de ‘ijzervoorraad’ is ook deze probleemgroep voor het COA lastiger te identificeren.

Dit heeft verschillende oorzaken. Gemeenten stellen liever locaties open voor gezinnen dan voor alleenreizende mannen, omdat daar meer draagvlak voor is. Sommige burgemeesters leggen een beperking op: geen veilige landers. Daarnaast maakt het COA vanwege de beheersbaarheid zelf afwegingen. Van Meer: “Als je 500 man bij elkaar zet, moet je de veiligheid kunnen garanderen. Idealiter wil je een gemengde bevolking met 3 tot 5 procent kansarme aanvragers.”

Omdat deze mannen moeilijker andere gemeenten kunnen bereiken, blijven ze in een steeds grotere groep in Ter Apel. En terwijl de staatssecretaris in november beloofde dat het COA vanwege de aanhoudende overlast in Ter Apel en omliggende dorpen voor verspreiding van deze groep zou zorgen.

Ofwel zouden ze in een semi-gesloten opvanghuis (pbl) worden geplaatst, ofwel zouden ze niet langer in Ter Apel verblijven. Beide oplossingen komen niet van de grond. Integendeel. De risicogroep groeit alleen maar en het PBL heeft nog maar 30 plaatsen, terwijl het al lang geleden had moeten blijven groeien.

Het COA werkt aan de distributie, zegt Van Meer. “Sinds 29 november zetten we ons in voor extra herplaatsing van kansarme mensen. Wij kijken waar nog iets kan. Maar voor deze groep wordt simpelweg minder capaciteit beschikbaar gesteld. Dit geldt ook voor alleenreizende jongeren. Er hangt een bepaald beeld van, waardoor er weinig belangstelling is om ze te ontvangen.”

Het bestrijden van het negatieve imago

Op de dag dat het COA de deuren opende om via de media te laten zien waarom hulp nodig is, ontving woordvoerder Jacqueline Engbers een e-mail met als onderwerp ‘Klootzakken verraden het Nederlandse volk weer. Steun uitschot in ter Apel’.

Het is een duivels dilemma. Het wijzen op de onveilige situatie in Ter Apel door een te grote groep onruststokers is een roep om hulp, maar ook een bevestiging van de angst voor asielopvang onder een deel van de bevolking. Als Nieuwsuur toont beelden van vechtpartijen, waarvan de burgemeester vervolgens zegt: breng ze hierheen? Terwijl het overgrote deel van de asielzoekers nog steeds geen overlast veroorzaakt en steeds meer last krijgt van deze groep door gebrekkige opvangvoorzieningen.

“Concurreren tegen het negatieve imago wordt steeds lastiger”, zegt Engbers. “De reacties zijn intenser geweest sinds de verkiezingsuitslag, is mijn ervaring. En omdat we zo onder druk staan ​​en er alleen maar op uit zijn om het hier zo goed mogelijk te doen, besteden we te weinig aandacht aan onze omgeving. Eigenlijk zou je veel beter moeten laten zien wat hier aan de hand is. Want er gebeuren genoeg mooie dingen.”

Een korte blik achter de schermen van enkele camera’s is niet voldoende om de complexe opgave van de asielketen in beeld te brengen. Toch leverde de noodoproep uit Ter Apel deze week iets op. Amsterdam neemt nog eens 300 asielzoekers op, Oldambt helpt, Veendam overweegt hulp en er zijn meer gemeenten die vlak voor Kerstmis contact opnemen – zelfs Midden-Groningen staat open voor een nieuw asielzoekerscentrum na de tragedie in Zuidbroek.

“Het is inmiddels wat rustiger in Ter Apel”, zegt Van Meer. “Ook vanwege de overdracht van statushouders naar hotels. Toch kijk ik met angst en beven uit naar de kerstperiode. Zullen we het halen? Tijdens de vakantie is er meestal nog minder doorstroming.”

Beter aan de andere kant

Alina, Mohammed en Zeyneb zijn geduldig. Ze hebben gehoord dat ze na zes dagen heen en weer waarschijnlijk vandaag een kamer kunnen krijgen.

Ze doen het zeker niet. Misschien stappen ze vanavond weer op de bus naar Stadskanaal.

Vanuit de hut kijken ze naar buiten, waar een zwart hek de nachtopvang scheidt van de rest van het asielcomplex. “Hopelijk kunnen we naar de andere kant”, zeggen ze. “Daar is het beter.”

Op de vraag hoe ze dit zeker weten, lachen ze willens en wetens. “Je hoort hier veel.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *