voor Natascha van Weezel was dit het mooiste jaar, tot 7 oktober


Natascha van Weezel is voorvechter van de dialoog tussen joden en moslims, en dat heeft ze geweten: voor de een was ze een ‘landverrader’, voor de ander een ‘vuile zionist’. En vooral moest ze nu eindelijk maar eens kleur bekennen.

Natascha van Weezel

2023 was het mooiste jaar van mijn leven. Althans, zo begon het. Op 25 januari werd ik voor het eerst moeder. Na een relatief snelle bevalling werd mijn zoon geboren in een Amsterdams ziekenhuis. Zodra ik zijn eerste huiltje hoorde, was ik verliefd. Ik weet nog heel goed hoe hij kort daarna op mijn borst werd gelegd. Met zijn kleine handje pakte hij mijn wijsvinger en kroop tegen me aan. Ik boog me over zijn hoofd, dat was verpakt in een piepklein mutsje, en fluisterde in zijn oor: “Vanaf nu zal mama je tegen alles beschermen”.

De eerste maanden lukte dat aardig. Ik kon urenlang naar hem kijken en genoot van ieder geluidje dat hij maakte. Natuurlijk was het niet altijd makkelijk. De combinatie van slapeloze nachten en gierende hormonen zorgde er soms voor dat ik huilbuien had waar geen einde aan leek te komen. Maar Max was zo’n tevreden baby, dat was me alles waard. De babybubbel had nog een prettige bijkomstigheid: de buitenwereld interesseerde me niet veel. Die politici en wereldleiders deden maar. Het enige waar ik oog voor had was Max’ eerste lachje. Vaak herhaalde ik het zinnetje dat ik hem op zijn eerste dag had toegefluisterd: “Vanaf nu zal mama je tegen alles beschermen”. Het werd haast een soort mantra.

null Beeld Werry Crone

Beeld Werry Crone

Natascha van Weezel (1986) is schrijver, filmmaker en columnist. Ze maakte onlangs ­samen met Sinan Can de documentaire Brug over de breuklijn, over de gevolgen van de Gaza-oorlog in Nederland. De documentaire werd op 21 december uitgezonden door BNNVara en is nog te zien op NPO Start.

Op zaterdag 7 oktober spatten mijn babybubbel en de illusie van veiligheid in één klap uit elkaar. Max was, zoals gebruikelijk, vroeg wakker. Mijn vriend verbleef dat weekend voor zijn werk in het buitenland, dus gaf ik onze zoon de fles. Ik verschoonde zijn luier en we speelden met de blokkendoos. Het weer was nog altijd zacht voor de tijd van het jaar. Straks gaan we lekker wandelen met de kinderwagen, dacht ik. Achteraf gezien had ik gewild dat ik de tijd op dat moment had kunnen stil­zetten.

De rust werd verstoord door een appje van een vriendin. ‘Is je familie veilig?’, schreef ze. Mijn familie? Hoezo? Ik opende de app van de NOS en mijn mond viel open. ‘Grote aanval van Hamas op Zuid-Israël en talloze raketbeschietingen’, las ik. Meteen belde ik mijn tante in Israël om te vragen hoe het ging. Het eerste uur kreeg ik geen gehoor. Gelukkig belde ze terug: ze zat in de schuilkelder en had slecht bereik. Vervolgens zat ik aan de buis gekluisterd, wachtend op elk snippertje informatie. Er was nog maar weinig bekend. Hamas was door de grenshekken gebroken en had kibboetsen en een muziek­festival aangevallen.

Ik wist dat het menens was

Er zouden bovendien gijzelaars zijn meegenomen naar de Gazastrook. Ook verscheen de Israëlische premier Netanyahu al snel ten tonele. Hij zei dat Israël in oorlog was met Hamas. Eén blik op zijn gezichtsuitdrukking en ik wist dat het menens was.

Op dat moment dacht ik drie dingen: welk effect gaat deze bloederige moordpartij hebben op de sfeer in Is­raël? Hoe heftig zal de tegenaanval op Gaza zijn? En: wat voor gevolgen gaan we hiervan ondervinden in Nederland? Die laatste vraag kwam voort uit mijn herinneringen aan eerdere oorlogen tussen Israël en Gaza. Die zorgden ook voor spanningen híer.

Vooral 2014 had indruk op me gemaakt. Ik wist nog hoe verschillende groepen recht tegenover elkaar kwamen te staan. Op Facebook ontstonden scheldpartijen en in alle grote steden vonden heftige pro-Palestina- en pro-Israël-demonstraties plaats. Die specifieke oorlog leidde ertoe dat ik actief werd binnen de dialoog tussen moslims en joden – wat ik jarenlang ben blijven doen. Ik zag het wantrouwen, het onbegrip en de spanningen. Het kon toch niet zo zijn dat een oorlog die zich op duizenden kilometers afstand afspeelde, ook hier mensen uit elkaar dreef?

Een naar gevoel

Nu, negen jaar verder, wachtte Netanyahu niet lang met het eerste bombardement op Gaza. Als reactie hierop werd de eerste pro-Palestinademonstratie in Rotterdam gehouden. Dat voelde nogal verwarrend, een dag na dat vreselijke bloedblad. Waren deze demonstranten echt alleen boos vanwege de bombardementen, of steunden ze toevallig ook de aanval van Hamas? Het gaf me een naar gevoel. Al mijn hele leven kom ik in Israël. En al net zo lang ben ik ervan doordrongen dat Hamas niet bepaald bestaat uit zachtaardige figuren. Ze bliezen talloze Israëlische cafés, restaurants, disco’s en bussen op.

Eén keer belde mijn neef ons op. Hij was bij het Dizengoff Center, het grootste winkelcentrum in Tel Aviv: “Ik leef nog”, zei hij. “Maar om me heen zie ik overal afgereten lichaamsdelen.” Op dat moment raakte ik ervan doordrongen dat Hamas maar één ding wilde: Israël van de kaart vegen. Daar deden ze overigens niet geheimzinnig over. In hun handvest staat de zin: ‘From the river to the sea, Palestine will be free’. Op 7 oktober hadden ze laten zien wat ze daarmee bedoelden.

Aan de verkeerde kant van de geschiedenis

Het was juist deze slogan die nu gescandeerd werd in de Nederlandse straten. Al snel klonk de leuze op alle pro-Palestinademonstraties. Van Amsterdam tot Deventer, en van Zwolle tot Den Haag. Enkele Joodse organisaties gaven aan dat ze zich hier oncomfortabel bij voelden. Kennelijk maakte dat de demonstranten niets uit. Het leek wel alsof ze het daardoor nog luider begonnen te roepen. Israël was een ‘mislukt koloniaal project’, een ‘terreurstaat’ die zich ‘al 75 jaar schuldig maakte aan etnische zuiveringen’. Het duurde niet lang of het woord ‘genocide’ werd massaal gebruikt. En als je dat woord niet in de mond wilde nemen, stond je ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis’.

Ik zag het allemaal met lede ogen aan. Zeker toen dit ook voor mij persoonlijk gevolgen begon te krijgen. Mijn tijdlijn op sociale media veranderde in een plek waar mijn digitale vrienden elkaar verbaal afmaakten. De ene helft was zó pro-Israël dat ze geen enkele empathie konden opbrengen voor de Gazaanse burgerslachtoffers. De andere helft was zó pro-Palestijns dat ze de hele dag foto’s van dode Gazaanse baby’s postten met daarbij de tekst: ‘Dit is het ware gezicht van de Zionisten’.

Zelf moest ik er ook aan geloven. Door sommige pro-Israël-hardliners werd ik uitgescholden voor ‘landverrader’, ‘Arabieren-vriendje’ en ‘naïeve trut’. Ze lachten me uit, want wat was ik dom geweest door al die jaren in de dialoog te geloven. Tegelijkertijd was het ook niet zo dat alle pro-Palestijnen blij met me waren. Integendeel. Uit die hoek werd ik uitgescholden voor ‘vuile zionist’ en ‘kankerjood’. Sommigen meenden zelfs dat het jammer was dat ‘Hitler zijn taak niet had volbracht’. Het werd nog erger, want er kwamen ook bedreigingen aan mijn adres. Ik mocht niet meer in het openbaar optreden als er geen beveiliging aanwezig was. De spanningen uit 2014 waren hierbij vergeleken werkelijk een lachertje.

Sommige mensen wilden me niet meer zien

Af en toe vroeg ik me af of ik inderdaad te naïef was geweest met die dialoog. Het was nooit makkelijk, er waren dikwijls meningsverschillen en soms ging het er keihard aan toe. Maar we praatten tenminste wél met elkaar en traden elkaar tegemoet met respect. Dat was nu totaal anders. Sommige mensen die ik door de dialoog had ontmoet – onder wie individuen die ik als goede vrienden was gaan beschouwen – wilden me niet meer zien. Dit was volgens hen het moment om kleur te bekennen: als ik niet volledig afstand zou nemen van Is­raël, was er wat hen betreft geen gesprek meer mogelijk.

In een ultieme poging om de dialoog toch nog levend te houden, vertelde ik aan iemand die ik hoog had zitten over mijn familiegeschiedenis. Dat bijna mijn hele familie is uitgemoord tijdens de Holocaust en dat Israël voor mij daarom altijd als een soort ‘verzekeringspolis’ had gevoeld. Dat kon bestaan naast mijn totale weerzin tegen Netanyahu.

Mijn tante, een van de weinige overlevenden van de Sho­ah, emigreerde in 1954 naar Israël en stichtte daar een nieuwe familie. Ik hield van hen. Bovendien moest mijn tante, die inmiddels 90 is, nu de hele dag naar de schuilkelder rennen vanwege de raketten van Hamas. Mijn gesprekspartner keek me aan en zei: “Dus je tante woont al bijna zeventig jaar op gestolen land?” En: “Waarom beginnen jullie toch altijd weer over de Holocaust?” Voor het eerst in mijn leven wist ik niet meer wat ik zeggen moest.

Dit is niet het Israël waar ik altijd van gehouden heb

Inmiddels zijn we alweer bijna drie maanden verder. Híer gaat de polarisatie maar door en door; dáár de gevechten. Hoewel ik de gevaren van Hamas zeker niet onderschat, vraag ik me toch steeds vaker af waar Netanyahu in ’s hemelsnaam mee bezig is. Hoeveel Palestijnse burgerdoden moeten er nog vallen? Waar moeten de 1,9 miljoen Gazaanse vluchtelingen heen? En wat te denken van het toenemende geweld door kolonisten op de Westelijke Jordaanoever? Waar houdt dit op? Dit is niet het Israël waar ik altijd van gehouden heb.

Tegelijkertijd betekent mijn kritische houding geenszins dat ik er begrip voor kan opbrengen als mensen openlijk twijfelen aan Israëls bestaansrecht. Dat twee kanten nu in mijn oren lopen te schreeuwen dat ik een keuze moet maken, verscheurt me.

‘Je zult wel blij zijn met de winst van Wilders’

In de tussentijd is het politieke landschap ook in Nederland nogal veranderd, met de monsterzege van Wilders bij de verkiezingen en een PVV’er als nieuwe Kamervoorzitter. Volgens de formateur dient er nu te worden gediscussieerd over het ‘waarborgen van de Grondwet’ en de ‘democratische rechtsstaat’. Het stemt me allemaal niet vrolijk. Daags na de verkiezingsuitslag kwam ik een buurvrouw tegen: “Je zult wel blij zijn met de winst van Wilders”, constateerde ze. “Hoe komt u daarbij?” vroeg ik feller dan ik van mezelf gewend ben. “Nou, Wilders is toch voor jullie, de Joden?” De grond zakte onder mijn voeten weg. Als we zo simplistisch gaan denken, en alleen nog rekening houden met ons (zogenaamde) eigenbelang, hebben we nog een hele lange weg te gaan.

Over een maand wordt mijn zoontje alweer 1 jaar. Gelukkig merkt hij nog niets van wat zich in de wereld afspeelt. Hij heeft voornamelijk interesse voor zijn pluche knuffels. Hopelijk blijft dit nog een hele tijd zo. Ik merk dat het moederschap me heeft veranderd. Nooit eerder was ik bang voor antisemitisme. Nu wel. Wat als Max daar later ooit last van gaat krijgen? Eén ding weet ik zeker: dat mogen we als samenleving niet laten gebeuren. En we mogen net zomin toestaan dat islamitische kinderen zich onveilig voelen in dit land.

De pijn van de één is niet erger dan de pijn van iemand anders

Dus hoe groot mijn scepsis nu ook is, óóit zullen we weer met elkaar aan tafel moeten. Elkaar in de ogen kijken. ‘De ander’ weer als mens beschouwen. En inzien dat de pijn van de één niet ‘erger’ of ‘meer legitiem’ is dan de pijn van iemand anders. Pijn is ten slotte gewoon pijn.

Op momenten dat ik cynisch dreig te worden denk ik aan Vivian Silver. Deze Canadees-Israëlische zeventiger woonde in kibboets Be’eri en werd op 7 oktober vermoord door Hamas. Het duurde vijf weken voordat haar lichaam geïdentificeerd kon worden. Vivian zette zich decennialang in voor vrede tussen Israëliërs en Palestijnen. Zo bracht ze zieke kinderen uit Gaza naar ziekenhuizen in Tel Aviv en Jeruzalem. Na haar dood hadden haar mede-vredesactivisten – een groep Joodse en Arabische vrouwen – zich gemakkelijk kunnen laten opslokken door wraakgevoelens of rancune. Maar dat gebeurde niet. Ze besloten door te gaan met hun activiteiten en kozen daarmee voor hoop. Vivian was dan wel dood, nieuwe slachtoffers konden alleen met duurzame vrede voorkomen worden. Hun stelligheid ontroert me. Als zij zelfs dáár in staat zijn om zoveel empathie op te brengen, dan moeten we dat hier toch helemaal kunnen?

De laatste maanden zijn zwaar geweest, al hebben ze me ook een belangrijke les geleerd: het leven is niet zwart-wit. Het bestaat veel vaker uit grijstinten. De kunst is om die te blijven zien, juíst als de emoties hoog oplopen. Ik voel nog steeds de behoefte om tegen mijn zoontje te zeggen dat mama hem vanaf nu tegen alles zal beschermen – waarschijnlijk tegen beter weten in. Maar daarnaast fluister ik hem tegenwoordig ook toe dat liefde het uiteindelijk altijd wint van haat. Als zijn generatie dat gaat geloven komt het op een dag misschien toch nog goed.

Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.

Lees ook:

Links Nederland is selectief verontwaardigd over Israël, vindt Ralf Bodelier

Met hun strijd tegen racisme en klimaatverandering wonnen linkse actiebewegingen de sympathie van filosoof Ralf Bodelier. Die verspeelden ze weer met hun felle veroordeling van Israël en hun zwijgen over de wandaden van Hamas.

VN-rapporteur voor de Palestijnse Gebieden: ‘Genocide is niet één handeling, het is een proces’

De internationale gemeenschap wacht al veel te lang met ingrijpen in Gaza, vindt VN-mensenrechtenrapporteur Francesca Albanese. ‘Dat Nederland onderdelen voor F-35’s levert aan Israël, vind ik onvoorstelbaar.’

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *