‘Ik schrok en keek de kamer rond. Wat hadden wij hier thuis nu helemaal aan leesmateriaal staan, zichtbaar, open en bloot?’ | Column Wieberen Elverdink



In de strijd tegen onleesgedrag bij kinderen moeten we goed naar ons eigen interieur kijken. Waar is de boekenkast gebleven?

Groot alarm, kort voor het einde van het jaar: het lezen van ‘onze’ kinderen is weer toegenomen, zo blijkt uit internationaal trendonderzoek. Het niveau van leesvaardigheid bij een derde van de Nederlandse vijftienjarigen is zo laag dat hun functioneren op school en in de samenleving in gevaar komt – nou ja, daar hoef ik niet meer over uit te weiden, want opiniemakers, leraren en bestuurders hebben de weken later over elkaar heen genomen om die ontwikkeling te verklaren en te veroordelen.

Eén in het bijzonder is mij bijgebleven opiniestuk in de Volkskrant hangend, waarin lerares Nederlands Auke Abma uitlegt dat de neerwaartse spiraal in leesvaardigheid geen onderwijsprobleem is, maar een sociaal probleem. Niet alleen kinderen, maar ook wij, hun ouders, en ook andere volwassenen, brengen steeds meer tijd door op onze smartphones tijd die we ook hadden kunnen vullen met het lezen van boeken. Wat zijn wij een voorbeeld!

Maar hier had Abma mij echt: ‘In de 5e havo moeten mijn leerlingen een gedichtenbundel kiezen waar ze een blog over schrijven en die vervolgens in de klas presenteren. Veel van die presentaties beginnen met: ‘Toen ik op zoek ging naar een poëziebundel, verwezen mijn ouders mij naar mijn grootouders’, maar nooit met: ‘Toen ik op zoek ging naar een poëziebundel, vond ik die in onze boekenkast.’ .’

Ik schrok en keek de kamer rond. Wat voor leesmateriaal hadden we hier thuis, zichtbaar, open en bloot? Om de kinderen enthousiast te maken? Om ze te verleiden hun vingers langs de gebonden ruggen te laten glijden, er een te openen en – ook al was het maar een zin, je wist nooit wat er daarna kwam – te beginnen met lezen?

Mijn ogen vonden een kookboek naast het aanrecht. Er lag een verfrommeld exemplaar op tafel Donald Duck . Ernaast, oké, de krant.

Dat telde niet.

Voor de goede orde (1): we hebben boeken genoeg in huis. Twee liggen op mijn nachtkastje, als verhoger voor mijn telefoonoplader. Ik moet nog beginnen, ik ga richting volgende zomer. In het nachtkastje ligt een selectie van oude favorieten opgeborgen. Aan de andere kant van ons tweepersoonsbed staat de e-reader van mijn vrouw, vol met aansprekende boektitels, maar dat zie je niet aan dat platte apparaat. Een kind pakt geen e-reader op en bladert er op een verdwaald moment doorheen. Wie zou?

De rest van onze boeken ligt sinds de verhuizing op zolder, dozen vol, in het donker, achter de racefiets. Geef het maar aan die tv-woonprogramma’s, predikers van het evangelie van het opgeruimde nest: een mooi interieur is een opgeruimd interieur. Kijk zelf maar: boekenkasten worden na zo’n make-over structureel bekleed met antraciet- of houtkleurige panelen. Uit het zicht bij die ‘lastige elementen’!

Voor alle duidelijkheid (2): die van ons lezen wel, de jongste vroeg zelfs om (en kreeg) het ontbrekende deel van de Het leven van een verliezer serie voor Sinterklaas, de oudste verslond onlangs de Hongerspelen -serie. Maar die honger naar lezen komt en gaat: korte, oncontroleerbare eetbuien worden afgewisseld met lange periodes van onthouding. Het is nodig om ze zo nu en dan actief nieuwe lectuur aan te bieden, bijvoorbeeld tijdens (kinder)boekenweken, maar misschien zijn er ook meer structurele impulsen nodig. Een permanente infusie van nieuwe woorden, mooie zinnen en meeslepende verhalen.

Ik legde Auke Abma neer en schreef op: ‘Januari 2024. Koop een boekenkast.’

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *