Wolhandkrab in muizenval: geen zorgen, die schaar groeit weer aan

[ad_1]

Een krabschaar, vast in een muizenval, terwijl van de rest van het dier geen spoor meer te zien is. Ecoloog Roland-Jan Buijs schonk zijn opmerkelijke vondst, gedaan langs de gevel van het Havenschap Moerdijk, aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. De krabpoot is onmiskenbaar van een Chinese wolhandkrab (Eriocheir chinensis) vanwege de vacht op de klauw. Het is bekend dat deze soort op vreemde plekken op het droge kan voorkomen. Ze lopen van het binnenwater naar de zee waar ze zich voortplanten. Zo redde de Dierenambulance op 22 juni 1993 één van het spoor op perron 11 van Rotterdam Centraal Station. Ook deze migrant werd een museumstuk.

De nieuwe aanwinst, nu met collectienummer NMR 9937-205215, intrigeert mij.

Net als in de film ‘127 Hours’?

De krabschaar is niet door de muizenval geamputeerd; het breukvlak bevindt zich nog voor de klem. Heeft het dier zichzelf bevrijd met zijn gratis schaar? Beelden uit de film komen voor de geest 127 uren waarin bergbeklimmer Aron Ralston zijn arm bekneld raakt onder een rotsblok en, nadat hij beseft dat niemand weet waar hij is, de enige overlevingsoptie kiest: hij breekt in zijn eentje de botten van zijn onderarm en snijdt tergend langzaam door huid, spieren en pezen met een bot zakmes. Geen pretje, ook niet voor de talloze bioscoopbezoekers die tijdens de zelfamputatiescène flauwvielen of anderszins misselijk werden.

Bij de wolhandkrab veroorzaakte de vernauwing in de muizenval dankzij minder trauma autotomie: het vermogen om lichaamsdelen af ​​te werpen tijdens een aanval of directe beet. Dankzij een subtiel samenspel van spieren op een voorgeprogrammeerd breukvlak laten salamanders, hagedissen en sommige muizensoorten hun staarten los, laten zeesterren hun armen los, krekels laten hun poten los en krabben laten hun klauwen los. Het doel is om te ontsnappen en af ​​te leiden van een roofdier dat vaak achterblijft met een los lichaamsdeel dat vaak nog in beweging is. Er zijn zelfs krabsoorten die dankzij autotomie hun vijanden kunnen aanvallen.

Teddybeer als proefroofdier

De observatie van een langstaartotter die zich op een zoetwaterkrab richtte en gilde van angst toen deze zich terugtrok met een losse schaar in de plooi van zijn nek, inspireerde drie Amerikaanse biologen om dit gedrag experimenteel te onderzoeken met een teddybeer als surrogaat. roofdier. Ze deden het in 1970 Wetenschap (!) rapport waarbij figuur 1 een foto toont van het gezicht van het pluchen dier vol krabbenklauwen. Er waren zelfs soorten krabben die beide klauwen tegelijkertijd opofferden bij het aanvallen van de teddybeer. Het goede nieuws voor de krabben is dat de klauwen weer aangroeien. Bergbeklimmer Aron Ralston hield als gevolg van zijn zelfamputatie een armprothese over.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *