Solidariteitsdemonstratie in Leeuwarden: wapperende Palestijnse vlaggen op het Wilhelminaplein



Vlak voor het Fries Museum zwaait een menigte met Palestijnse vlaggen. ‘Stop met het vermoorden van kinderen’, roepen protestborden. Bezoekers kijken verbaasd toe van achter de grote, hoge ramen in het museumgebouw.

Zo’n vijfhonderd mensen marcheerden zaterdagmiddag door Leeuwarden tijdens een demonstratie voor Palestina en Palestijnse kinderen. Ook Mustafa Tahhan (23) is aanwezig. Zijn ogen zijn vermoeid, zijn gezicht is bleek. Hij kan niet meer slapen, zegt hij, en eerlijk gezegd kan hij ook niet meer werken.

De beelden uit Gaza roepen bij hem herinneringen op die hij probeert te verdoezelen. Hij was twaalf toen hij in 2012 met zijn gezin Aleppo, Syrië, verliet. De stad lag in puin tijdens jarenlange gevechten tussen het Syrische leger en de rebellen.

Als hij nu naar de beelden uit Gaza kijkt, komen de geluiden van elf jaar geleden terug. “Vliegtuigen, bommen, schieten en mensen die schreeuwen en huilen.” Er lijkt niets veranderd te zijn, zegt Mustafa Tahhan. Opnieuw raken gezinnen alles kwijt. Opnieuw lijden kinderen aan trauma. In gedachten is hij nu tegelijkertijd in Gaza en in Aleppo. “Ik was weerloos, net als de kinderen die ik nu zie op de beelden uit Gaza.”

Huilde

Dat mag je wel weten, zegt de IT-student. “Ik huilde veel.” Hij voelt machteloosheid, angst en woede. En hij is boos op politieke partijen die vluchtelingen uit oorlogsgebieden ‘gelukszoekers’ noemen. “Wij zijn geen gelukszoekers. Mijn familie had fabrieken, huizen en twee auto’s, maar we moesten alles achterlaten.”

En nu? Hoe kijkt hij nu tegen de oorlog aan? Israël moet de Palestijns-Israëlische grenzen respecteren die in 1967 in een resolutie van de VN-Veiligheidsraad zijn vastgelegd, vindt hij. En hier, tijdens de demonstratie in Leeuwarden, wil hij zijn steun betuigen aan alle kinderen die nu net als hij worden vermoord, weggejaagd en gebombardeerd. Zijn hart is bij hen. “Ik moet hier zijn, ik steun de burgers.”

Mustafa Tahhan zwaait met zijn vlag. Er sluiten zich steeds meer demonstranten aan. Veel mensen in de menigte dragen een ‘Kufiya’, de zwart-witte Palestijnse sjaal die wereldberoemd is gemaakt door de Palestijnse leider Yasser Arafat. ‘Bevrijd vrij Palestina’, zingen ze. ‘Vrij, vrij, Gaza’.

‘Van de rivier…’

Trynke (“Mijn achternaam hoeft niet in de krant”) neemt de microfoon over. ‘Vanaf de rivier kun je zien dat Palestina vrij zal zijn’, roept ze. “Ja, daar sta ik niet achter”, verzucht Hans ten Houten, die vastberaden zijn vredesduif-regenboogvlag omhoog houdt. De slogan werd vorige week ook gebruikt tijdens de Palestina-demonstratie in Amsterdam. Burgemeester van de hoofdstad Femke Halsema noemde de kreet onaanvaardbaar omdat het een oproep zou zijn om zes miljoen Joden uit Israël te verdrijven of te vermoorden.

Hans ten Houten klemt zijn handen, gekleed in roze vingerloze handschoenen, rond zijn vredesvlag. Laat Palestijnen en Joden alstublieft in vrede samenleven, zegt hij. “En wat Hamas deed zijn uiteraard IS-praktijken.”

Maar er wapperen geen Hamas-vlaggen in Leeuwarden. De demonstratie verloopt vreedzaam. Vanaf het podium legt een van de organisatoren het voor de zekerheid nog een keer uit. “Wij steunen Hamas niet. Wij staan ​​achter de Palestijnen.”

Machteloos

Twee agenten in fluorescerende hesjes, de fiets tussen de benen, kijken op afstand toe. Ze luisteren als Joyce Toscanini het woord neemt. “Waarom ben je zo stil?” roept ze naar het voorbijlopende winkelend publiek. “Ik kan me voorstellen dat jullie je machteloos voelen, maar lieve mensen, lieve Friezen, lieve Leeuwarders: Deel de beelden, vertel de verhalen. Dat doe ik ook met mijn vrienden die er nu niet zijn.”

Laleh Almarjari neemt de microfoon over: ‘Waarom worden kinderen in Palestina geboren met het idee dat ze dapper moeten zijn? Waarom weten de kinderen in Gaza wat oorlog is en kennen onze kinderen Sinterklaas?’

Drums rollen. De stoet komt in beweging. Op de Nieuwestad eet een gezin een loempia bij de ‘Oriental Snacks’-kar. Op de hoek met de Wirdumerdijk zien drie twintigers de stoet naderen. “Ik weet niet veel over het conflict”, zegt iemand. De ander: “Vanwege deze demonstratie konden we vandaag niet optreden met het Pasveerkorps.” De derde: “Ik zie het nut hiervan niet in.”

De demonstranten komen langzaam dichterbij. De vooropfietsende agent moet rondjes draaien om te voorkomen dat hij omvalt. ‘Vrij, vrij Palestina’ dondert door de straten. ‘Ga naar huis’, roept een man boos, maar bijna niemand hoort het. Zeker niet Joyce Toscanini. Ze staat langs de kant, filmt de optocht en maakt het vrijheidsteken. Een man maakt zich los van de rij. “Bedankt dat je de witte Nederlander hebt aangesproken die wegkeek”, zegt hij. “Herken je het?” ze antwoord. De man knikt.

Ze is blij, zegt Toscanini even later. “De sfeer is heel vriendelijk.” En dat blijft zo tot het einde. “Er was niets aan de hand”, zeiden drie agenten bij het eindpunt. Even klonk er een luide knal, alsof er een bom was ontploft. “Maar dat was op de Wirdumerdijk, dat had hier niets mee te maken.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *