Veehouder Erwin sombert over zijn toekomst. ‘Nul procent kans dat mijn zoon later boer wordt’



Veel boeren in Groningen willen graag doorgaan, maar zijn onzeker over hun toekomst. Er bestaan ​​veel misverstanden over de ingewikkelde wet- en regelgeving rondom mest en stikstof. ‘Wat doen we verkeerd?’

De landbouw staat aan de vooravond van grote veranderingen, maar boeren hebben moeite om te zien waar het precies naartoe gaat. Het perspectief is niet duidelijk. Dat maakt beleggen ontzettend lastig. Zij konden zich uitleven tijdens een drukbezochte bijeenkomst in Midwolda over de toekomst van de landbouw, georganiseerd door de provincie.

En dat blijkt nodig te zijn. Want de transitie, die de sector duurzaam en toekomstbestendig moet maken, blijkt lastig. Na jarenlang praten over stikstof- en mestregels met overheden, politici en natuurorganisaties weten de meeste boeren nog steeds niet waar ze aan toe zijn. En de druk op hen neemt toe, zeggen ze.

Veel problemen en ellende

Klaas Komrij, melkveehouder uit Grijpskerk, maakt geen moordkuil van zijn hart. “We komen zoveel problemen en ellende tegen, ik weet niet of er nog een toekomst voor ons is. De jeugd wil graag verder en daar maken wij ons zorgen over”, aldus Komrij. Hij heeft twee zoons, die allebei graag verder willen met de veehouderij. “Dat is een lastige zaak.”

Zijn collega-veehouder Erwin Bijman uit Ten Boer probeert problemen bij zijn jonge kinderen weg te houden, maar dat lukt niet altijd. “Laatst zei ik tegen mijn oudste zoon: kom maar mee, dan gaan we kunstmest strooien. Maar papa, zei hij, dat mag toch helemaal niet? Van die dame die niet van koeien houdt. Ik durf het mijn moeder niet te vertellen zoon alles meer. Ik zie hier geen toekomst voor hem als boer, nul procent kans dat hij hier boer wordt.”

Het beeld dat de twee boeren schetsen van hun sector is dan ook niet hoopgevend. De omzet van veel bedrijven ligt onder of boven de kostprijs, waardoor er weinig wordt verdiend. Toch zijn er forse investeringen nodig om het duurzamer te maken. De hierboven genoemde verstikkende regelgeving vertroebelt het zicht op de toekomst. Tegelijkertijd stelt de samenleving steeds hogere eisen aan boeren, aldus Komrij en Bijman. Maar niemand heeft een goed verdienmodel voor de worstelende boer.

Ik heb geen ton op de plank

Bijman: “Een leuk programma voor het platteland, maar ik heb geen ton of 125.000 euro op de plank liggen. En de bank zegt: je hebt niet de juiste vergunning, je komt niet in aanmerking voor een lening. Dus wat moet ik doen?” als ik extra grond moet kopen vanwege de mestwetgeving? Grond die hier 70.000 of 80.000 euro per hectare kost.”

Komrij: “Al die scheve regelgeving werkt elkaar tegen. Neem de mest: waar ga je ermee naar toe hier in Groningen? Vroeger reed je er gewoon mee achter de boerderij in de velden, nu denk je: waar moet ik ermee heen? Door al die overheidsregels zitten we uiteindelijk vast.”

“Wat doen wij verkeerd? We doen al veel, denk ik veel meer dan de overheid beseft. Ze kunnen al een koe fokken die steeds minder mest en methaan produceert. In de akkerbouw worden steeds minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Als we de tijd krijgen, kunnen we veel oplossen. Maar die tijd krijgen we niet”, glundert Komrij.

Willen we straks samen krekels eten?

En wat moet er met de voedselproductie gebeuren als het voor boeren onmogelijk wordt gemaakt om te werken, vraagt ​​Bijman zich af. ‘Willen we straks samen krekels eten? Of meelwormen? Is het zo slecht wat we nu doen?”

Ook Pieter Klaas Westerhuis, akkerbouwer en directeur van de Nederlandse Akkerbouwbond, vraagt ​​aandacht voor de voedselproductie. Volgens hem wordt het belang hiervan onderschat. En terwijl de opbrengsten overal onder druk staan ​​als gevolg van de klimaatverandering. Ons land is slechts zo’n 60 procent zelfvoorzienend, de rest wordt geïmporteerd, waarschuwt Westerhuis.

“De schoonste landbouw is geen landbouw. Maar dan wordt onze afhankelijkheid nog groter. Ook in Groningen wordt steeds meer landbouwgrond uit productie genomen, bijvoorbeeld in de Oostpolder bij de Eemshaven, een van de meest vruchtbare gebieden in het noorden van de provincie. Met 1 hectare pootgoed kun je wel 15.000 mensen voeden. Door het verdwijnen van die polder zullen 3 miljoen mensen geen aardappelen meer kunnen eten.”

Aanzienlijke schade

André Vermue uit Winsum, bestuurslid van de Nederlandse Melkveehoudersbond, is veehouder in het Reitdiep die pionierde met biogas en ook veel doet om weidevogels te beschermen. Zijn plannen vereisten vaak dat hij tegen de stroom in moest roeien. Zijn biovergister ging enige tijd op slot omdat in soortgelijke installaties elders amfetamine werd aangetroffen. Het bleek puur te wijten aan het fermentatieproces. Het veroorzaakte de Groningse boer, net als veel collega’s, aanzienlijke schade.

“Praktische boeren beschermen de natuur veel beter dan dure landbeheerorganisaties”, zegt hij. Vermue signaleert veel bureaucratische ellende, waardoor zaken vastlopen. “Boeren die willen innoveren moeten veel sneller vergunningen verkrijgen. Anders staat de sector stil en verdwijnt het perspectief. Durf beleid te maken dat afwijkt van de Haagse fantasie”, zegt hij tegen de Groningse landbouwvertegenwoordiger Henk Emmens (BBB).

Akkerbouwer Henk Smith was jarenlang betrokken bij het agrarisch natuurbeheer in Oost-Groningen en is nu vice-voorzitter van de landelijke club BoerenNatuur.

Steeds meer maatregelen in de tuin

Volgens hem doen al 12.000 Nederlandse boeren mee aan agrarisch natuurbeheer. “Wij proberen in het veld de goede dingen te doen, maar dan op een praktische manier. Er worden steeds meer maatregelen genomen op het terrein en die kunnen effect hebben op de opbrengst.”

Voor agrarisch natuurbeheer is 100 miljoen euro beschikbaar en dat is volgens Smith lang niet genoeg. Bovendien vinden boeren het niet prettig dat ze door natuurmaatregelen alleen een vergoeding krijgen voor een kleinere opbrengst. “De boer wil wel, hij doet iets, of hij doet iets niet. Nu krijgt hij alleen een vergoeding voor inkomensverlies. En dat moet een pluspunt zijn. Die vrijwilligheid is heel belangrijk. Ook moet er beleid zijn voor minimaal 6 of 12 jaar: zo gaan wij dat doen. En het geld moet er zijn.”

Landbouw is belangrijk, maar dat geldt ook voor de industrie

Gedeputeerde Emmens zegt dat het voor veel boeren vooral om hun levensonderhoud gaat. “Geef tijd en vertrouwen, vragen boeren. Als we dat als overheid geven, krijgen we dat vertrouwen wellicht terug.”

Soms moet de landbouw plaats maken voor andere belangen, zoals in de Oostpolder. “In de Veenkolonies bouw je geen industrieterrein vlakbij een zeehaven. Landbouw is belangrijk, maar ook industrie.”

“Ik heb nog geen enkele boer gesproken die tegen de natuur is. Het gaat vooral om de druk. Blijkbaar gaan we wel eens met een onduidelijke boodschap het gebied in”, constateert de Groningse chauffeur.

Hij begrijpt de zorgen over het verdienmodel voor boeren. “Wat betekent dat? Je moet niet over subsidies praten, maar over sociale bijdragen. Misschien moet je het woord subsidie ​​helemaal afschaffen, want dan ben je afhankelijk van anderen.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *