De tijd van gratis stagiairs is voorbij, vinden deze organisaties


Transavia kreeg in juni een boete van de Arbeidsinspectie omdat het bedrijf zestig mbo-stagiairs had ingezet als volwaardig cabinepersoneel. Ze kregen een stagevergoeding, maar volgens de Arbeidsinspectie was er sprake van een dienstverband en werden ze dus onderbetaald. De luchtvaartmaatschappij moest loon en vakantiegeld betalen.

In zekere zin hadden deze stagiaires geluk: ze kregen in ieder geval al een stagevergoeding. Niet alle stagiaires krijgen dit. En omdat ze stage lopen, hebben ze vaak weinig tijd voor een betaalde bijbaan. Het betekent dat ze extra geld moeten lenen of ‘s avonds en in het weekend moeten werken om rond te komen.

Aanstaande vrijdag organiseert het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) samen met CNV Jongeren en Try de Bond (CNV Vakmensen) een leuke actie om dit onder de aandacht te brengen. Leden van deze organisaties roeien door de Utrechtse grachten om te illustreren dat stagiairs “financieel nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden en het moeten doen met wat ze hebben.”

Het probleem doet zich voor op alle onderwijsniveaus: mbo, hbo en wo. Recent onderzoek van de rijke countryclub van de OESO bleek dat Nederlandse mbo-stagiaires relatief vaak geen vergoeding ontvangen vergeleken met stagiaires op hetzelfde niveau in andere landen. In 16 procent van de gevallen lopen zij onbetaald stage, terwijl dit in bijvoorbeeld Zwitserland slechts 1 procent van de gevallen is.

Uit onderzoek wat het ISO eerder deed, blijkt dat zeker 44 procent van de stagiairs van hogescholen en universiteiten geen enkele vergoeding ontvangt.

ISO, CNV Jongeren en Try de Bobond zijn één online petitie begonnen waarin ze politici en werkgevers oproepen om een ​​verplichte minimale stagevergoeding op te nemen in cao’s. Zij vinden dat er geen onderscheid gemaakt mag worden tussen mbo, hbo en wo. De petitie is tot nu toe ruim 9.500 keer ondertekend.

Ook minister Robbert Dijkgraaf (D66, Onderwijs) riep werkgevers en vakbonden deze week op om afspraken te maken over stagevergoedingen in cao’s. Dinsdag stuurde hij er eentje onderzoek aan de Tweede Kamer waaruit bleek dat hbo-studenten die stage lopen in het onderwijs negen op de tien keer geen stagevergoeding ontvangen. In de zorg geldt dit voor bijna de helft van de stagiaires. De minister noemde de resultaten ‘zorgwekkend’. “Zeker in een tijd met grote personeelstekorten moeten alle onderwijsstagiairs gewaardeerd worden. En ook in de zorg is er ruimte voor verbetering als het gaat om stagevergoedingen”, zegt hij. Sectoren waarin doorgaans stagevergoedingen worden verstrekt zijn onder meer techniek, IT en recht. Gemiddeld ontvangen HBO-stagiairs een vergoeding van 342 euro.

MBO-stagiaires krijgen doorgaans minder. Op de website Stage.nl, een online marktplaats voor stages, staan ​​bruto bedragen variërend van 182 euro voor een mbo-stage tot maximaal 454 euro voor een afstudeerstage in het hbo of wo.

Gemiddeld ontvangen HBO-stagiairs een vergoeding van 342 euro

Ook de vergoedingen verschillen per beroepssector. Uit het ISO-onderzoek bleek dat de vergoedingen het laagst zijn in de gezondheidszorg (gemiddeld 331 euro per maand) en het hoogst in het onderwijs (621 euro) – als stagiairs in deze sectoren een vergoeding krijgen, wat meestal niet het geval is.

Bij de Rijksoverheid krijgen alle stagiaires een vergoeding, ongeacht hun opleidingsniveau. Voor MBO, HBO en WO is dit 747 euro bruto per maand bij een voltijd stage van veertig uur. Minister Dijkgraaf sloot eerder dit jaar met werkgevers en scholen een ‘stagepact’ voor het mbo, waarin het voornemen werd uitgesproken om mbo-stagiairs een ‘passende’ vergoeding te geven. De minister doet zelf een suggestie: de richtlijn is wat hem betreft de 747 euro die het Rijk stagiairs betaalt.

Abdi Hassan

‘In de praktijk deed ik precies hetzelfde werk als mijn collega’s’

“Ik keek enorm uit naar mijn studententijd.” Het eerste jaar ging goed, maar in het tweede jaar liep hij vast tijdens de stage. Hij zou drie maanden gaan werken bij een non-profitbedrijf – de naam wil hij niet noemen, omdat hij het nog steeds moeilijk vindt om erover te praten en bovendien bang is dat het zijn carrière zal schaden.

“Ik had verwacht dat ik tijdens mijn stage zou leren wat het betekent om te werken, maar in de praktijk deed ik precies hetzelfde werk als mijn collega’s. Het verschil was dat ze er wel voor betaald kregen.”

De concurrentie om stages is hevig, zegt hij. “Als je het niet gratis wilt doen, zeggen ze: er zijn er genoeg.” Om te voorkomen dat hij in de schulden kwam, ging hij in een winkel werken. Toen hij om vijf uur klaar was met zijn stage, ging hij meteen aan de slag met zijn bijbaan. Ook in het weekend werkte hij. In totaal ging het om zo’n twintig uur per week, bovenop de stage.

Na anderhalve maand was het kapot. “Ik meldde mij ziek, maar vertelde het niet aan mijn ouders en wilde niet aan mezelf toegeven dat het niet goed ging.” Hij modderde nog een tijdje door, toen kwam de corona-epidemie. “Ik zat de hele tijd opgesloten, werd depressief. Uiteindelijk ben ik naar een therapeut gegaan, die heeft vastgesteld dat ik een burn-out had.” Verslagen keerde hij terug naar zijn familie.

Dit studiejaar startte hij met een nieuwe studie: journalistiek. Maar het gaat nog niet echt goed. Kort na de start meldde hij zich ziek. “Ik ben er nog niet helemaal.” De boodschap die hij werkgevers mee wil geven: geef studenten echt de kans om te leren, buit ze niet uit. “Studenten zijn geen machines.”

Maartje Bakker

‘Niemand uit mijn klas kreeg stagevergoeding’

“Het was bij een telefoonreparatiewerkplaats”, zegt ze. “Ik ontwierp de reclame en hielp in de winkel.” Ze werkte vier dagen per week en ging één dag naar school. “En in het weekend werkte ik bij een tankstation. Met een beetje geluk had ik de zaterdag vrij.”

Ze woonde toen nog bij haar ouders. “Maar dan heb je ook kosten. Collegegeld, boeken, reiskosten, telefoonabonnement.” Zo nu en dan gaf de eigenaar haar een paar dollar. Toen hij een maand op vakantie ging, vroeg hij of zij op de winkel mocht passen. “Ik zei: dat is toch wat meer dan stage lopen, dat doe je niet voor niets. Toen kreeg ik een kleine vergoeding, 50 euro per dag.” Ze werkt daar nog steeds af en toe, maar betaald. “Nu ben ik gewoon zijn DTP (desktoppublisher).”

Dat je geen vergoeding kreeg voor je stage was destijds ‘normaal’, zegt ze. “Niemand uit mijn klas kreeg een stagevergoeding. Je liep stage omdat je je diploma wilde halen, dus je klaagde daar niet over.” Maar tijdens de daaropvolgende stages werd ze assertiever. Ze moest wel, omdat ze zelfstandig ging wonen in een caravan bij haar ouders, waardoor haar kosten omhoog gingen. In 2021 liep ze stage bij een reclamebureau in Hillegom. “Ik zei toen: bij mij is het niet om de hoek, want ik woon in Egmond en moet met de auto. Benzine is niet goedkoop. De eigenaar was het helemaal met mij eens, dus naast de stagevergoeding van 300 euro kreeg ik ook een reiskostenvergoeding.”

Na het afronden van haar DTP-studie op MBO niveau 2 en 3 studeert zij nu audiovisuele techniek. “Ik moet nog twee stages van een half jaar doen, maar ik ben niet meer van plan dat onbetaald te doen.”

Nial van der Steeg

‘Ik werkte ook eens in de twee weken een heel weekend’

Het masterprogramma omvat twee stages, één van negen maanden en één van zes maanden. De eerste stage moet worden gedaan bij de universiteit of bij een aan de universiteit gelieerde organisatie, zoals het Universitair Medisch Centrum of een onderzoeksinstituut. “Dat komt omdat een examinator van de universiteit moet kijken wat je doet.”

Inmiddels loopt hij zijn eerste stage af, bij de onderzoeksgroep microbiologie. “Daar help ik een promovendus met zijn onderzoek. Hij is mijn supervisor. Elke werkdag, van negen tot vijf, werk ik in het lab. Witte jas, reageerbuisjes…’ Hij krijgt geen stagevergoeding. “Als je stage loopt op de universiteit, dan krijg je dat niet.”

Hij had naast de stage eerst een bijbaan als logistiek medewerker bij het ziekenhuis. “Dat was zwaar, want ik moest ook nog eens in de twee weken een heel weekend werken. Ik verdiende hier netto ongeveer 480 euro mee, genoeg om mijn kamerhuur te betalen. Daar ben ik nu mee gestopt, omdat ik er niet goed mee om kon gaan. Gelukkig heb ik in september een iets flexibelere deeltijdbaan kunnen vinden, ter ondersteuning van werk bij een organisatie die de participatie aan universiteiten ondersteunt. Het is veel computerwerk, dat kan ik wel doen als ik tijd heb.”

Zijn stagebegeleider vond het goed als hij een dag minder stage liep, zodat hij op de vijfde dag dit betaalde werk kon doen. “Ik heb geluk, want dat kan niet bij alle labs.” De gemiste stagedagen heeft hij later ingehaald. “Ik zal enige vooruitgang boeken met mijn stage. Maar nu kan ik tenminste mijn huur betalen en heb ik de weekenden vrij.” Het liefst zou hij zijn volgende stage buiten de universiteit zoeken. “Er zijn een aantal bedrijven waar je een stagevergoeding kunt krijgen.”

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *