Met alleen Jutta Leerdam pronken tijdens de Spelen is veel en veel te weinig voor Jumbo-Visma | analyse



De machtigste, de rijkste, de grootste, de beste. Zomaar een paar synoniemen voor de langebaanploeg van Jumbo-Visma. Maar na een paar maanden schaatsen in het nieuwe seizoen is er van al die reputaties weinig meer over. Met als anticlimax de Nationale Afstandskampioenschappen eind 2023.

Dat Jutta Leerdam onder contract staat bij Jumbo-Visma betekent dat er voor coach Jac Orie in ieder geval weer een baar goud in de schappen ligt. De rest lijkt de concurrentie nauwelijks bij te kunnen houden.

Op dat NK in Thialf kreeg de ploeg van Orie de ene klap na de andere te verduren. Bij AH Zaanlander was het Irene Schouten, bij Reggeborgh vooral sprintsensatie Jenning de Boo en de ijzersterke Patrick Roest en bij IKO was het Joy Beune die de geelzwarte formatie bijna drie dagen in verlegenheid bracht. Behalve het goud in de massastart van ‘marathonman’ Harm Visser won alleen Leerdam een ​​Nederlandse titel (op de 1000 meter).

Haar collega Antoinette Rijpma-de Jong leverde een kleine bijdrage (zilver en brons), net als Chris Huizinga en Jorrit Bergsma (zilver op respectievelijk 5 en 10 kilometer). Slechts vier renners van Jumbo-Visma op de komende EK afstanden en WK afstanden: het is een horrorscenario voor directeur Sven Kramer. Deze winter probeert hij een nieuwe hoofdsponsor aan te trekken om de huidige twee op te volgen. Olympisch kampioen Thomas Krol verwoordde het het scherpst, na zijn uitval op de kilometer. “Ik schaam me echt”, zei hij na zijn tiende plaats.

‘Geweldige testwedstrijden’

Hoe kon deze catastrofe gebeuren? Niemand weet het. Iedereen bij Jumbo-Visma sprak over succesvolle trainingskampen en uitstekende testwedstrijden. Orie zei dat hij het zeker niet zag aankomen, de dip die zijn topschaatsers naar figuranten degradeerde. “Zoiets had ik de afgelopen jaren al twee keer verwacht, maar nu niet.”

De man uit Den Haag was zich schuldig: “Als het niet lukt, is het 50 procent de schuld van de schaatser en 50 procent mijn schuld. We verleggen de grenzen en misschien zijn we die al overschreden.”

Opnieuw uitvinden

Orie zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Dat heeft hij in het verleden al vaker gedaan, en met succes. Ooit kreeg hij Gerard van Velde aan de praat toen hij jaren nodig had om te wennen aan de klapschaats. Dat resulteerde in 2002 in Olympisch goud.

Hij reset Marianne Timmer in 2006 opnieuw (Olympisch goud in Turijn, acht jaar na haar hoogtepunt tijdens ‘Nagano 1998’). In 2010 loodste hij de toen dertigjarige Mark Tuitert naar Olympisch goud in Vancouver en haalde Stefan Groothuis uit een depressie die vervolgens de titel won op de Olympische Spelen van Sotsji (2014).

En in 2018 was hij in Pyeongchang de man achter het goud van respectievelijk Sven Kramer, Kjeld Nuis (twee keer zelfs) en Carlijn Achtereekte. Zijn laatste Olympische feest vierde hij in Peking (2022) met Krol.

De vraag is nu met wie Orie kan pronken in Milaan (2026). Jutta Leerdam ligt uiteraard het meest voor de hand. Maar gezien zijn reputatie en het imago van het team is dat veel te weinig als zijn team weer de machtigste, de rijkste, de grootste en de beste wil worden.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *